1.4 schimmels en bacteriën

1.4 schimmels en bacteriën
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1.4 schimmels en bacteriën

Slide 1 - Diapositive

Startopdracht:




Intramusculair = in de spier

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 1.4 les 1
- je kunt de delen van een schimmel herkennen en benoemen
- je kunt de onderdelen van een schimmelcel benoemen.
- je kunt de onderdelen van een bacteriecel benoemen.
- je kunt uitleggen hoe schimmels en bacteriën leven en hoe ze zich vermeerderen. 

Slide 3 - Diapositive

Schimmels
zwakvlok: netwerk van draden van de schimmel
sporenkapsels: bolletjes op de zwamvlok waarin sporen worden gemaakt
spore: voortplantingscel
paddenstoel: voortplantingsorgaan 

Slide 4 - Diapositive

Cel van een schimmel
Heeft geen bladgroenkorrels
Cel van een bacterie
Heeft geen celkern

Slide 5 - Diapositive

Een bacterie cel heeft geen
A
Celwand
B
Celkern
C
Celmembraan
D
Cytoplasma

Slide 6 - Quiz

Wat heeft een schimmel cel NIET?
A
celkern
B
bladgroenkorrels
C
celwand
D
vacuole

Slide 7 - Quiz

Leven van schimmels en bacteriën
Voeden zich met delen of resten van planten en dieren. 

Ze scheiden verteringssappen uit om de voedingsstoffen te verteren.

Stoffen die overblijven kunnen planten weer opnemen/gebruiken.



Slide 8 - Diapositive

Voortplanting bij schimmels en bacteriën

Slide 9 - Diapositive

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 1.4
Maken: zie planner

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

timer
8:00

Slide 10 - Diapositive

Maken
Eerste 10 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 1.3 en 1.4
Maken: 1.3 Maken opdr 3 t/m 11 en
1.4 Maken opdr 1 t/m 11, 16, 19, 21 en 22

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenhang opdr. 1 t/m 4 (blz. 56)

timer
10:00

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Startopdracht:
Ga naar LessonUp en neem deel aan de les. 
Klaar? Lees de samenvatting op blz. 57 en 58.


Slide 13 - Diapositive

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ademhalen
B
Rennen
C
Groeien
D
Voortplanten

Slide 14 - Quiz

Plassen is een levenskenmerk, het levenskenmerk wat hierbij hoort is:
A
Voeding
B
Ademhaling
C
Uitscheiding
D
Reageren

Slide 15 - Quiz

Pieter heeft een groot aquarium met veel vissen. Helaas heeft Pieter ook algen (microscopisch kleine plantjes) en slakken in het aquarium. Dat vindt hij niet leuk. Hij besluit twee vissen te kopen:
- een Siamese algeneter, want die eet de algen op
- een kogelvis, want die eet graag slakken
Net als de Siamese algeneter, eten slakken algen. In sommige aquariums leven ook garnalen. Deze garnalen eten ook algen. Garnalen zijn dieren die zich behalve met algen ook voeden met resten van visvoer. Over welk levenskenmerk wordt er in de tekst gesproken?

Slide 16 - Question ouverte

Hoeveel rijken zijn er?
A
2
B
3
C
4
D
6

Slide 17 - Quiz

Wat is de definitie van een soort?
A
Dieren van dezelfde soort kunnen nakomelingen krijgen.
B
Dieren van dezelfde soort vertonen dezelfde levenskenmerken.
C
Dieren van dezelfde soort kunnen vruchtbare nakomelingen krijgen.
D
Dieren van dezelfde soort hebben dezelfde uiterlijke kenmerken.

Slide 18 - Quiz

Wat is de functie van de celwand?
A
Bevat DNA
B
Geeft stevigheid
C
Regelt welke stoffen in en uit de cel gaan
D
Hier vind fotosynthese plaats

Slide 19 - Quiz

plantencel
dierlijke cel
schimmelcel
bacterie

Slide 20 - Question de remorquage

Wel in een dierlijke cel
Niet in een dierlijke cel
Sleep de tekst naar de goede plek!
Celkern
Celwand
Celmembraan
Bladgroenkorrels

Slide 21 - Question de remorquage

Kruidachtige planten zijn stevig door...
A
het water dat ze opnemen in de vacuole
B
de houtstof
C
hun geneeskrachtige werking
D
hun skelet

Slide 22 - Quiz

Welk soort weefsel zie je in de afbeelding?
A
spierweefsel
B
zenuwweefsel
C
beenweefsel

Slide 23 - Quiz

Leerdoelen 1.4 les 2
- Je kunt uitleggen hoe schimmels en bacteriën voedselbederf en voedselinfecties kunnen veroorzaken en hoe je dit kunt voorkomen.

Slide 24 - Diapositive

Omstandigheden die bepalen hoe snel een bacterie of schimmel groeit

- temperatuur
- hoeveelheid water
- hoeveelheid zuurstof
- hoeveelheid voedingsstoffen
- hoeveelheid zuur, zout, suiker en/of alcohol

Slide 25 - Diapositive

Begrippen
Bedorven voedsel kan leiden tot een voedselinfectie
Langer houdbaar maken van voedsel heet conserveren.

Slide 26 - Diapositive

Manieren van conserveren
- drogen: er is geen water
- steriliseren: verhitten op 120 graden -> alle micro-organismen gaan dood.
- pasteuriseren: verhitten op 70 graden -> veel, maar niet alle micro-organismen gaan dood.
- koelen: ze groeien langzamer
- conserveermiddel toevoegen: zuur, zout, suiker of alcohol toevoegen
- vacuüm: er is geen zuurstof

Slide 27 - Diapositive

Maken
Eerste 10 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 1.4
Maken: 1.4 Maken opdr 12 t/m 28
1.5 Maken opdr 1 t/m 14

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenhang opdr. 1 t/m 4 (blz. 56)

timer
10:00

Slide 28 - Diapositive