Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Cursus 6 - Formuleren - paragraaf 2 - de- en het-woorden
Nederlands week 15
Op tafel
- leesboek
- boek Nederlands blz. 214
- pen en
schrift
Computer
- mag nog even in je tas blijven
Aan je eigen tafel zitten
1 / 15
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Cette leçon contient
15 diapositives
, avec
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
90 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Nederlands week 15
Op tafel
- leesboek
- boek Nederlands blz. 214
- pen en
schrift
Computer
- mag nog even in je tas blijven
Aan je eigen tafel zitten
Slide 1 - Diapositive
Lezen in je leesboek
timer
10:00
Slide 2 - Diapositive
Programma deze les
Huiswerk nakijken van de vorige les
Doel van deze les
Voorkennis
Instructie
Aan de slag
Huiswerk volgende week les
Slide 3 - Diapositive
Huiswerk nakijken
Huiswerk vorige les:
Cursus 6 Formuleren - paragraaf 1 - bladzijde 214 en 215
Slide 4 - Diapositive
Doel
Ik kan bepalen of een zelfstandig naamwoord het lidwoord 'de' of 'het' krijgt.
Slide 5 - Diapositive
Voorkennis
Wat is een zelfstandig naamwoord ook alweer?
Antwoord
Mensen, dieren en dingen.
Slide 6 - Diapositive
Voorkennis
Noem een zelfstandig naamwoord met een ...
Slide 7 - Diapositive
Instructie
Zelfstandig naamwoorden kun je in het Nederlands verdelen in
de-woorden en het-woorden
.
De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk.
Voorbeelden:
de kano - de koek - de school - de verandering
Slide 8 - Diapositive
Instructie
Zelfstandig naamwoorden kun je in het Nederlands verdelen in
de-woorden en het-woorden
.
Het-woorden zijn onzijdig.
Voorbeelden:
het cadeau - het probeersel - het huis - het verslag
Slide 9 - Diapositive
Instructie
Hoe zit het met het gebruik van
deze/dit/die/dat
?
Bij de-woorden gebruik je 'deze' en 'die'.
Voorbeelden:
de kano - deze kano - die kano
de regering - deze regering - die regering
Slide 10 - Diapositive
Instructie
Hoe zit het met het gebruik van
deze/dit/die/dat
?
Bij het-woorden gebruik je 'dit' en 'dat'.
Voorbeelden:
het cadeau - dit cadeau - dat cadeau
het huis - dit huis - dat huis
Slide 11 - Diapositive
Instructie
We kijken het instructiefilmpje
Slide 12 - Diapositive
apps.noordhoff.nl
Slide 13 - Lien
Aan de slag
Ga aan de slag met opdracht 1 t/m 6 op bladzijde 216-217.
Ben je klaar? Kies uit:
- maak de trainer bij deze les
Slide 14 - Diapositive
Huiswerk
Maandag 14 april:
- maak opdracht 1 t/m 6 op bladzijde 216-217
Slide 15 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Onderdeel 1 cursus 6 paragraaf 2 'de'-woorden en 'het'-woorden
August 2024
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Herhaling formuleren jaar 1
December 2023
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Formuleren 2
December 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Les 2 - de- en het-woorden
March 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Les 2 formuleren (de - en het-woorden)
February 2025
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
u1k Formuleren §2: De- en het-woorden
October 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Les 4 - Verwijswoorden
March 2023
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Cursus 6 - Formuleren - paragraaf 3 - verwijswoorden
12 days ago
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2