Plaagdieren

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat is een plaagdier?

Slide 4 - Question ouverte

Welke diersoort werd *niet* genoemd als plaagdier?
A
Plaaginsecten
B
Knaagdieren
C
Egels
D
Vogels

Slide 5 - Quiz

Kan een koe ook als plaagdier gezien worden?
A
Nee, nooit
B
Ja, als ze op een plek is waar iemand er last van heeft

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Noem 3 soorten sporen en schade die plaagdieren achterlaten.
(zie vorige dia)

Slide 8 - Question ouverte

Zet deze 3 dieren op de juiste volgorde van de grootte van hun keutels, begin met de kleinste:
zwarte rat, huismuis, bruine rat

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Noem 5 manieren waarmee je kunt voorkomen dat je last krijgt van ongedierte.

Slide 11 - Question ouverte

Waarom is het belangrijk om naden en kieren te dichten?
A
Anders lopen je dieren weg
B
Dat hoeft niet
C
Anders wordt het binnen koud
D
De plaagdieren kunnen er door heen komen

Slide 12 - Quiz

Wat is een hor?
A
Een stuk gaas voor een raam
B
Een extra glas bij het raam
C
Dat heeft te maken met horen

Slide 13 - Quiz

Waarom zou je een kat gebruiken als plaagdierbeheersing?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Bij chemische bestrijding wordt gif gebruikt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Bij biologische bestrijding wordt gif gebruikt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Een vliegenlamp is een voorbeeld van een biologisch bestrijdingsmiddel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Wat vind jij van muizenvallen zoals op de foto?

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Waar moet je chemische bestrijdingsmiddelen weggooien?
A
Bij restafval
B
Bij GFT
C
Bij plastic
D
Bij chemisch afval

Slide 22 - Quiz

Chemische bestrijdingsmiddelen mogen niet bij het restafval.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Wat is een kadaver?
A
Een dier dat je niet meer wilt hebben
B
Een dier dat je hebt ontsmet door flamberen
C
Een overleden dier
D
Een toverspreuk uit Harry Potter

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Mogen overleden dieren gebruikt worden als dierenvoer?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Hoeveel bedrijven zijn er die kadavers mogen verwerken?
A
1
B
2
C
10
D
200

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Een uitbraak van een besmettelijke ziekte heet 'crisis tijd' omdat er heel snel veel (dode) dieren opgehaald moeten worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Wat is het belangrijkst bij afvalverwerking?
A
Wetten
B
Wat je zelf fijn vindt
C
Wat je dieren willen
D
Wat het snelst is

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Hoe kun je zorgen dat jouw afval kan worden hergebruikt?
(kijk op de vorige dia)

Slide 35 - Question ouverte

Slide 36 - Diapositive

Als voer een eco-keurmerk heeft dan....
A
is het lekker
B
is het duurzaam
C
zit er geen plastic in

Slide 37 - Quiz

Wat betekent het woord 'recyclen'?
A
Afval goed weggooien
B
Materialen opnieuw gebruiken
C
Afval komt in de natuur

Slide 38 - Quiz

Papieren verpakkingen zijn duurzamer dan plastic.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Diapositive

Lessonup is fijner dan naar theorie luisteren.
nee

Slide 41 - Sondage