E&O Administratie Oefenen hoofdstuk 5

E&O Administratie
Welkom bij de les "Oefenen hoofdstuk 5"
Docent: R. van Krimpen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

E&O Administratie
Welkom bij de les "Oefenen hoofdstuk 5"
Docent: R. van Krimpen

Slide 1 - Diapositive

BTW
De klant betaalt niet alleen voor het product. Een deel van het bedrag dat de klant betaalt is belasting. Deze belasting heet omzetbelasting of btw.

Het verkoopbedrag zonder de btw noemen we de netto-verkoopprijs,
Het verkoopbedrag met (inclusief) btw noemen we de bruto-verkoopprijs of ook wel de consumentenprijs.
In Nederland gelden verschillende btw-tarieven:
21% (algemeen/hoog tarief; voor de meeste goederen en diensten)
9% (laag tarief; voor de eerste levensbehoeften)


Slide 2 - Diapositive

De netto verkoopprijs van een tv bedraagt € 459,-.
Bereken het btw-bedrag

Slide 3 - Question ouverte

Bereken nu ook de bruto-verkoopprijs/ consumentenprijs.

Slide 4 - Question ouverte

De consumentenprijs van een zak rijst (25 kg) is € 42,-. Bereken het btw-bedrag, laag tarief.

Slide 5 - Question ouverte

Bereken nu ook de netto-verkoopprijs.

Slide 6 - Question ouverte

Bruto winstopslag/ winstmarge
Maar voordat je iets gaat verkopen zal je het eerst zelf moeten kopen of maken. En dan moet je ook nog een beetje winst maken natuurlijk.

Je kunt de netto-verkoopprijs van een product op twee manieren bepalen:  Brutowinstopslag of Brutowinstmarge

Slide 7 - Diapositive

Door middel van de brutowinstopslag ga je de inkoopprijs verhogen met de winstopslag. De inkoopprijs stel je dan op 100%.

Bijvoorbeeld: Inkoopprijs 100% + winstopslag 20% = verkoopprijs 120%

Door middel van de brutowinstmarge ga je uit van de verkoopprijs die de klant wil betalen. De verkoopprijs stel je dan op 100%.
Bijvoorbeeld: Inkoopprijs 80% + winstmarge 20% = verkoopprijs 100%


Slide 8 - Diapositive

Een laptop heeft een netto-inkoopprijs van € 500,-. De winstopslag is 20% van de netto-inkoopprijs.
Bereken de netto verkoopprijs.

Slide 9 - Question ouverte

Bereken de bruto-verkoopprijs/consumentenprijs als de btw 21% is.

Slide 10 - Question ouverte

Korting
Soms heb je geluk en krijg je korting. Een korting is een deel van een bedrag dat je niet hoeft te betalen. Een korting wordt vaak berekend in een percentage (%).

Slide 11 - Diapositive

Kees koopt een tablet die in de aanbieding is. Normaal kost de tablet € 125,-. Kees krijgt nu 30% korting. Bereken de korting.

Slide 12 - Question ouverte

Bereken de prijs die Kees voor de tablet moet betalen.

Slide 13 - Question ouverte

Maar meestal worden producten alleen maar duurder.

Slide 14 - Diapositive

Een artikel heeft een consumentenprijs van € 550,-. Deze prijs wordt verhoogd met 10%.
Bereken de nieuwe consumentenprijs.

Slide 15 - Question ouverte

Bereken de prijsstijging in Euro’s.

Slide 16 - Question ouverte