Les 3 en 4

Planning les 3 en 4
Theorie monohybride kruising
Samen werken aan vraag 6 en 7
Afmaken 2.1/2.2 vraag 1 t/m 13
Nakijken

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Planning les 3 en 4
Theorie monohybride kruising
Samen werken aan vraag 6 en 7
Afmaken 2.1/2.2 vraag 1 t/m 13
Nakijken

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Stap 1 (P): Bedenk wat de fenotypen en genotypen van de ouders zijn.

Slide 4 - Diapositive

Stap 2 (geslachtscellen): Bedenk welke allelen in de geslachtscellen van beide ouders kunnen voorkomen.

Slide 5 - Diapositive

Stap 3 (F1): Stel vast welk genotype en fenotype de nakomelingen kunnen hebben.

Slide 6 - Diapositive

Stap 4: Stel vast welk genotype en fenotype de dieren in de F2 kunnen hebben.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Vraag 6 
  1. Een plant met gele bloemen is heterozygoot voor bloemkleur.
De plant wordt gekruist met een plant met witte bloemen.
a) Welke kleur is dominant, geel of wit? Leg je antwoord uit.
b) Wat zijn de geslachtscellen van de plant met de gele bloemen?



Slide 9 - Diapositive

vraag 7
7. Een witte bloem wordt met een rode bloem gekruist. Beide bloemen zijn homozygoot voor bloemkleur. Een rode bloem is dominant, de witte bloem is recessief.
a) Wat is het genotype van de nakomelingen (de F1) ?
b) Twee van die nakomelingen (F1) worden verder gekruist. Maak een kruisingsschema van de F2.
c) Hoe groot is de kans op een witte bloem uit de F2 ?

Slide 10 - Diapositive

Controle vraag 13
13. Twee gezonde ouders krijgen twee kinderen. De eerste is gezond, de tweede blijkt aan een erfelijke ziekte te lijden: hemofilie (een bloedziekte).
a) Is hemofilie dominant of recessief? Verklaar.
b) Wat is de kans op een gezond kind?
c) De ouders willen weten hoe groot de kans dat een volgend kind de ziekte ook heeft. Reken die kans voor hen uit (de kans op een ziek kind).
d) Wat is de kans op 1 gezond en 1 ziek kind?

Slide 11 - Diapositive