de republiek

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

De republiek

programma

• Terugblik
• Uitleg
• Opdracht
• Afsluiten 

Leerdoel

aan het eind van de les:

• weet je hoe Amsterdam de stapelmarkt van Europa werd
• kun je uitleggen welke gevolgen dit had voor de landbouw en nijverheid 

De Republiek

De Amsterdamse Haven

Amsterdam werd de belangrijkste

havenstad, vanwege de stijging van

de zeespiegel konden grote 

schepen Amsterdam makkelijk

bereiken

nieuw centrum

• in de middeleeuwen leefde arm en rijk door elkaar
• vanaf nu: kooplieden in het centrum
• arme burgers naar buitenwijk Jordaan 

pakhuizen

• kooplieden bleven elkaar in het centrum ontmoeten, alles wat binnenkwam werd in de Waag gewogen, in de beurs werd gehandeld.
  
• In pakhuizen werden alle producten opgeslagen

Oostzeehandel

• vanwege de verstedelijking konden boeren niet genoeg voedsel produceren

• Graan werd gehaald uit de Oostzee> opgeslagen in pakhuizen

•  Belangrijkste inkomstenbron: moedernegotie

vluchtelingen

Nadat Antwerpen werd ingenomen door de Spanjaarden was de haven van Antwerpen waardeloos. Veel Joodse en Protestantse kooplieden kwamen naar Amsterdam> zij namen hun rijkdom en kennis mee

Handelskapitalisme

• Handelskapitalisme verspreidde snel in NL
• Boeren stapten van over op veeteelt: kaas, boter, melk
• ontstaan commerciële landbouw

Oostzeehandel:

Een schip dat vanuit Amsterdam naar de landen rond de Oostzee vaart, is geladen met:

1. kaas, textiel en vis
2. wijn en olie
3. specerijen
4. graan en hout

Oostzeehandel

Een schip dat vanuit de landen rond de Oostzee naar Amsterdam vaart, is geladen met:

1. kaas, textiel en vis
2. wijn en olie
3. specerijen
4. graan en hout

De Oostzeehandel wordt wel de "moedernegotie" genoemd.
Wat betekent dat?

1. Dat de Republiek goed konden onderhandelen
2. Dat er vooral werd gehandeld in melk
3. Dat deze handel erg negatief was
4. Dat dit de belangrijkste handel was voor

Waarom moest de Republiek graan uit het oostzeegebied halen? (Dit werd later de moedernegotie.)

1. Graan kon niet makkelijk verbouwd worden op het zompige, natte land.
2. Boeren vroegen te hoge prijzen voor hun graan.
3. Er werd weinig graan verbouwd in Nederland, omdat mensen het niet lekker vonden.
4. Mensen trokken naar de steden. Te weinig boeren om graan te produceren.

opdracht - verhoudingen in de Gouden Eeuw

wat: ga naar Google Classroom en open de opdrachten arm & rijk in de Gouden eeuw. Je doet onderzoek naar de sociale verhoudingen in de Gouden Eeuw en maakt hier een overzicht van. Instructie staat in het document.

Tijd: 15 minuten

hulp: internet, lesboek

Hoe: in tweetallen

klaar?: lever het bestand terug in via google classroom.  Ga daarna verder 

met de volgende opdrachten: wb blz. 74 opdracht 1 t/m 13

Nabespreken

wel of geen Gouden Eeuw?

Schrijf 3 dingen op die je hebt geleerd deze les

Noem één ding waar je meer over wilt weten