17. Executieve functies.4

14.Executieve functies.3
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
SPOMiddelbare schoolBeroepsopleidingLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 380 min

Éléments de cette leçon

14.Executieve functies.3

Slide 1 - Diapositive

Welkom 
Even checken! 

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen? 

Executieve functies afronden
Pauze
Presentaties
Opdracht 4 

Slide 3 - Diapositive

Doelen
Ik leer een aanbeveling te geven op het ontwikkeling van executieve functie. 
Ik kan de verschillende executieve functie benoemen. 
Ik kan de verschillende signalen en gevolgen van zwakke executieve functies benoemen. 
Ik weet hoe ik de verschillende executieve functies kan stimuleren. 

Slide 4 - Diapositive

Executieve functies 
Wat zijn executieve functies? 

Slide 5 - Diapositive

Executieve functie
De regel- en aansturingsfunctie in de hersenen. Deze functies zorgen voor vaardigheden en eigenschappen die te maken hebben met het sturen van gedrag

Doe functie van de hersenen. 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Ontwikkelingsproblemen en EF

Hoe zie je dat iemand zwakke executieve functies heeft? 

Slide 8 - Diapositive

Signaleren
  • Chaotisch
  • Waar is de logische structuur? 
  • Afgeleid
  • Eerst doen en dan... 
  • Moeite met starten
  • Afspraken vergeten.
  • Luisteren en aankijken
  • Herkennen en uiten van emoties. 

Slide 9 - Diapositive

Gevolgen
Een kind heeft zwakke executieve functies. 
Wat is het gevolg?

  • Omgang met anderen
  • Verwachtingen --- zelfbeeld
  • Werkhouding

Lijkt op: lui ongemotiveerd. 

Slide 10 - Diapositive

Casus. Lotte
Onderzoek geweest. Hoogbegaafdheid 

Gedrag in de klas? 
Vaak knutselen en tekenen tussendoor. Niet de boel uit zichzelf opruimen. 
Verbaal heel sterk. Rekenen is lastig. Bij rekenlessen wil ze vaak lang naar de wc. Kan verdrietig worden bij sommen. (Ik kan dit toch niet) Lijkt dan lui en chaotisch. Gaat ook niet op een gestructureerde manier aan de slag. 

Welke vragen heb je nog? 

Wat zijn de signalen? Wat is er aan de hand? Wat kan Lotte helpen? 


Slide 11 - Diapositive

Casus. Lotte
Welke signalen? 




Welke interventies? 

Slide 12 - Diapositive

Hoogbegaafdheid 
Spreken we bij een intelligentie hoger dan 130. (Uit onderzoek) 

Denkt vaak op een creatieve manier. (Denken soms ook in beelden)
Leren door inzicht en overzicht.  Voorbeeld tafels!

Niet zozeer zwakke EF, maar niet goed ontwikkeld. Hoe? 
Weinig geoefend door te weinig uitdaging. (Of overvraging.) 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Casus. Lotte
We hebben gekeken naar het kind

We hebben een koppeling gemaakt 
naar literatuur. 

We hebben op basis hiervan een aanbeveling geschreven. 

Slide 15 - Diapositive

Pauze 
Presentatie 
Opdracht 4 


Vragen? Of moet ik ergens naar kijken? 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 4 
Een presentatie over jouw kindanalyse. 



1) Duidelijk beeld over gedragingen, mogelijkheden, beperkingen. Achtergrond informatie. -->Koppeling ontwikkelingspsychologie. 
2) Hoe heb je de observatie gedaan? Waarom zo? Bespreek ook en risico-analyse model van der Ploegie. 
3) Doe een weldoordacht voorstel over de wijze van begeleiden. Vraag om feedback. 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

ASS
Wat zijn de signalen van ASS?
Weet je nog?  

Slide 20 - Diapositive

10.4 Ontwikkelingsstoornissen
Kenmerken:
  • Onhandigheid in sociale situaties
  • Begrijpt en gebruikt weinig non-verbale signalen
  • Niet of nauwelijks leren van sociale ervaringen
  • Angst voor veranderingen en hierdoor zich koppig en driftig uiten
  • Fanatiek vasthouden aan bepaalde routines
  • Over- of ondergevoeligheid voor zintuiglijke prikkels
  • Trage taalontwikkeling of ouwelijk taalgebruik
  • Letterlijk nemen van de taal
  • Onhandige en stijve motoriek

Slide 21 - Diapositive

10.4 Ontwikkelingsstoornissen
Moeite met:
  • Vriendschappen
  • Recht in de ogen aan kijken
  • Emoties uiten
  • Begrijpen van non-verbale communicatie
  • Begrijpen van sociale regels
  • Overgevoeligheid voor prikkels
  • Fascinatie voor specifieke prikkels
  • Gebrek aan inlevingsvermogen (empathie)
  • Monotone stem en weinig mimiek
  • Motorisch onhandig

 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Diapositive

Respons Inhibitie 
Hoe te stimuleren? 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Opdracht 3 
Even wat duidelijkheid! :) 


Vragen? Stel ze gerust! 

Slide 27 - Diapositive

Presentaties? 

Slide 28 - Diapositive