10.2/.10.3 bewegen, spieren en pezen

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

10.2 en 10.3

Bewegen, spieren en pezen

DEZE LES

Energizer 

Uitleg

Start opdracht

Zelfstandig werken

JE GAAT LEREN OVER

• Hoe orgaanstelsels samenwerken.
• Hoe je lichamelijk en geestelijk fit blijft.

• Hoe je spieren werken.

10.2/.10.3 bewegen, spieren en pezen

• Laptops dicht
• Telefoons weg
• Aantekeningen maken
• Luisteren naar de uitleg

Beweging in het lichaam

• Botten: Stevigheid
• Spieren: Trekken aan de botten 
• Pezen: verbinden Spieren en Botten aan elkaar
• Gewichten: Scharnieren 

Van stilstand naar beweging

• Hersenen: je wilt bewegen, stuurt een prikkel
• Zenuw: geeft de prikkel door aan de spier
• Spier: spant of ontspant

Energie voor de Spieren

• Bloedvaten: vervoeren van bloed
• Bloed: bevat zuurstof en brandstoffen voor de pieren
• Longen: nemen zuurstof op uit de lucht 
• Hart: pompt het bloed door het lichaam

Je lichaam trainen

• Je spierenkracht word meer
• Je longen nemen beter zuurstof op
• Je hart en bloedvaten worden sterker
• Je uithoudingsvermogen word beter

Lichamelijke gezondheid

• Je voelt je fitter
• Je hebt minder kans op overgewicht, omdat je meer voedingsstoffen verbrand
• Je hebt minder kans op hart- en vaatziekten

Geestelijke gezondheid

• Je zal je beter gaan voelen
• Er komen stoffen vrij die je humeur verbeteren

Overbelasting en blessures

• Te veel beweging
• Fout bewegen

Spieren en Pezen

Skeletspieren

• Botten laten bewegen
• Samentrekken en ontspannen
• Tegengesteld van elkaar (antagonisten)

Pezen

• Verbinding tussen spier en skelet
• Stevig en kunnen grote kracht weerstaan

Bouw van een skeletspier

Spierpijn en spierkramp

• Te veel gesport
• Kleine beschadigingen
• Als je spieren wil opbouwen dan moet je dit in stappen doen
• Drink genoeg, niet alleen tijdens het sporten

Andere spieren in je lichaam

• Kleine spiertjes om bijvoorbeeld bloedvaten
• Spieren om je spijsverteringsstelsel
• Kleine spiertjes in de huid
• Gladde spieren
• Hartspieren (gemengd)

startopdracht 10.3 A

1. Je werkt in tweetallen
2. Laat je armen ontspannen hangen, je partner meet de dikte van je bovenarm in millimeter
3. Buig je arm en meet je arm nu met de gespannen spier
4. Reken het verschil tussen de meetingen uit
5. Draai de rollen om en meet nu bij je partner
6. Vul de gegevens in de tabel op Learnbeat.

Huiswerk

10.2 A,B,C,D en 10.3 A,B,C,D

ben je klaar? 10.3 E en F