Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Klas 2 Grammatica blok 2
Welkom!
1 / 21
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Cette leçon contient
21 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Welkom!
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
Lesstof bespreken, tussendoor oefenen
Zelfstandig werken in Learnbeat
Evalueren
Slide 2 - Diapositive
Lastig in de toets
Persoonsvorm en voltooid deelwoord zijn
werkwoorden
. Andere soorten woorden (bijv. "waarom") kunnen
nooit
de persoonsvorm zijn.
Werkwoordelijk gezegde is
PV +
eventuele andere WW
Er zit
altijd
een PV in een goed lopende zin (maar er hoeft niet per se een voltooid deelwoord of hele WW in te zitten)
Let op typfoutjes en spelling!
Slide 3 - Diapositive
Leerdoelen deze week
Na deze week kun je:
het bouwplan van een zin herkennen en maken (herhaling)
zinsdelen benoemen: persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp (herhaling) en het lijdend voorwerp
een gesplitst werkwoord in een zin herkennen
het werkwoordelijk gezegde met
te
benoemen
het goede lidwoord voor een zelfstandig naamwoord plaatsen
Slide 4 - Diapositive
Persoonsvorm
De persoonsvorm is een werkwoord
De PV verandert als je de zin in een andere tijd zet
Zo kun je 'm dus ook vinden!
Ik bel je vanavond.
Ik
belde
je vanavond.
--> PV = bel
Slide 5 - Diapositive
Gesplitste werkwoorden
Soms kan de PV gesplitst in de zin voorkomen.
Tim schrijft de zin over van het bord.
Schrijft over
komt van het werkwoord
overschrijven
.
Schrijft
en
over
vormen samen 1 zinsdeel, en vormen dus samen de PV.
Slide 6 - Diapositive
Wat is de persoonsvorm?
"Tessa vult het formulier in."
A
Tessa
B
vult
C
het formulier
D
vult in
Slide 7 - Quiz
Werkwoordelijk gezegde
Het WWG is dat wat er gebeurt
Het bevat alle werkwoorden van de zin
Dus ook de PV hierin meenemen!
Als er maar 1 werkwoord in de zin staat: PV = WWG
Slide 8 - Diapositive
WWG met
te
Soms staat er het woordje
te
voor het hele werkwoord
Dan geldt: WWG = PV + te + hele werkwoord
Waarom zit je naar me te kijken?
WWG = zit te kijken
Slide 9 - Diapositive
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
"Hij staat daar maar wat dom te lachen."
A
staat te lachen
B
staat lachen
C
staat
D
lachen
Slide 10 - Quiz
Onderwerp
Wie of wat doet het?
Stel de vraag: Wie of wat [werkwoordelijk gezegde]?
Mijn broer kan hard lopen.
-->
Mijn broer kon hard lopen.
PV = kan
WWG = kan lopen
Wie kan lopen? --> Mijn broer = onderwerp
Slide 11 - Diapositive
Wat is het onderwerp?
Hij loopt heel hard.
Slide 12 - Question ouverte
Het bouwplan van een zin
Bij sommige werkwoorden is 1 vraag genoeg
"praten" --> wie praat?
Maar bij andere werkwoorden heb je 2 vragen nodig om een duidelijke zin te maken
"omhakken" --> wie hakt om? en wat hakt die dan om?
Dan heb je dus 3 zinsdelen nodig
Slide 13 - Diapositive
Lijdend voorwerp
Wie of wat [WWG] [O]?
Mijn vader heeft een taart gebakken.
PV = heeft
WWG = heeft gebakken
O = Mijn vader
Wie of wat heeft mijn vader gebakken? --> een taart is LV
Slide 14 - Diapositive
Wat is het lijdend voorwerp?
"Hij maakt zijn huiswerk."
A
Hij
B
maakt
C
zijn huiswerk
D
huiswerk
Slide 15 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp?
"De meisjes gooiden sneeuwballen."
A
De meisjes
B
meisjes
C
gooiden
D
sneeuwballen
Slide 16 - Quiz
Lidwoorden en zelfstandige naamwoorden
Lidwoorden: de, het, een
Lidwoorden staan voor een zelfstandig naamwoord
Zelfstandige naamwoorden:
Mensen, dieren, planten en dingen. Ook eigennamen!
Je kunt er meestal een meervoudsvorm of verkleinwoord van maken
Slide 17 - Diapositive
Zelfstandig werken in Learnbeat
Als je het lastig vindt: gebruik het A4tje met vuistregels
Zie leerdoelenkaartje voor het huiswerk
Slide 18 - Diapositive
Leerdoelen deze week
Na deze week kun je:
het bouwplan van een zin herkennen en maken (herhaling)
zinsdelen benoemen: persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp (herhaling) en het lijdend voorwerp
een gesplitst werkwoord in een zin herkennen
het werkwoordelijk gezegde met
te
benoemen
het goede lidwoord voor een zelfstandig naamwoord plaatsen
Slide 19 - Diapositive
Heb jij de leerdoelen (al) behaald?
Helemaal
Bijna helemaal
Een beetje
Helemaal niet
Slide 20 - Sondage
Fijne dag!
Slide 21 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Klas 2 Grammatica blok 2
Novembre 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Grammatica blok 2_uitgebreide versie
Octobre 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Les 5 (21 september 2024)
Septembre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12
SCC D1 L5 zinsleer (herhaling)
Août 2023
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Oefentoets taalverzorging mh1
Février 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
L11 Zinsdelen
Avril 2024
- Leçon avec
49 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
L17 Zinsdelen
Avril 2024
- Leçon avec
49 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Het werkwoordelijk gezegde B1
Février 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs