3.5 (2) herhaling

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

(Betekent dat je maar een cijfer na de komma moet hebben)

Wat is de tweede  cijfer na de komma? 

(meer of minder dan 5?)

1

aal

(Betekent dat je maar twee cijfers na de komma moet hebben)

Wat is de derde cijfer na de komma? 

(meer of minder dan 5?)

- veelvoud van 5 zijn.

-  even zijn.

- oneven zijn.

priemgetal zijn.

Schrijf op drie getallen die:

deler van 50 zijn.

23 + 4 x 5 : (34 - 24) =

100 - (54 + 36) : 2 =

2 x (49 + 21)- 100 : 2 =

Bereken. Schrijf je tussenstappen op.

het deel dat nog heel is = 7/8 deel

Het deel dat er uit gesneden is = 1/8 deel

Welk deel is gekleurd?

Stap 1: Hoeveel delen zijn het in totaal

Stap 2: Hoeveel delen zijn gekleurd? 

Een taart wordt in 24 stukjes verdeeld. 

 

  a)  Op 4 stukjes taart zitten kaarsen. 

       Het hoeveelste deel van de taart is dat?

 

b)   Femke eet van de taart      deel.  Diemer eet       deel.

 

  Het hoeveelste deel van de taart is er nu over?

​24​​5​​

​10​​1​​=

​1000​​23​​=

​100​​5​​=

Schrijf de breuken als decimaal getal:

Welke breuken zijn gelijk aan elkaar?

​2​​1​​−−​3​​2​​−−​8​​4​​−−​7​​5​​−−​4​​3​​−−​9​​6​​−−​14​​10​​−−​20​​15​​

​6​​2​​=​12​​...​​

​3​​1​​=​...​​2​​

​3​​4​​=​...​​12​​