Voorbereiding toets: aanpak, hoe leer jij?.....bespreek, wissel uit
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Voorbereiding toets: aanpak, hoe leer jij?.....bespreek, wissel uit
Slide 1 - Diapositive
Voorbereiding toets:Stel jezelf een doel wanneer je tijd krijgt om te leren
1. aanpak
2. hoe lang?
3. Zijn er vragen?
4. aan de slag;
afsluiting, flitskaarten
MO voorbereiden, inloggen
op lesson-up etc......
Slide 2 - Diapositive
Herhaling H1
Jagers en boeren
Tijdvak: jagers en boeren
Slide 3 - Diapositive
Wat moet je kennen en kunnen?
Waar staat dat in je boek?
Log in op lessonup
Slide 4 - Diapositive
Wat moet je kennen en kunnen voor het PW?
Slide 5 - Carte mentale
Soorten vragen
Begrippenvraag
Bronnenvraag
Tijdlijnvraag
Oorzaak-/gevolgvraag
Inzichtsvraag
combinatievraag
open en gesloten vragen
Slide 6 - Diapositive
Begrippenvraag
- Je krijgt een begrip en je legt dit begrip uit
- Dikgedrukte woorden in je boek!
- Waar vinden?
Slide 7 - Diapositive
Wat betekent een tempel ?
Slide 8 - Question ouverte
Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving? Groepen mensen die van elkaar verschillen in rijkdom, macht en aanzien
A
ambtenaren
B
middel van bestaan
C
taakverdeling
D
sociale lagen
Slide 9 - Quiz
Bronnenvraag
- Je krijgt een afbeelding of tekst te zien
- Beschrijf wat je in de afbeelding/tekst ziet
- Leg iets uit aan de hand van de afbeelding/tekst
Slide 10 - Diapositive
Bekijk de bron.Welk middel van bestaan is hier afgebeeld? Leg je antwoord uit(2pnt)
Slide 11 - Question ouverte
Combinatievraag of invulvraag
a. Steen van Rosette
b. Amon
c. Homo sapiens
d. Eerste nederzetting
e. Eufraat en de Tigris
Jericho
Mesopotamie
Afrika
Egypte
Hieroliefen
Slide 12 - Diapositive
In Afrika en het Midden-Oosten ….1… het klimaat. Het werd er …2… en ….3…. De herders trokken daarom met hun vee weg uit de woestijn en gingen wonen langs de oevers van de ….4….. Vanaf 4000 v.C gingen in Egypte de eerste mensen aan …5…. doen. Elk jaar overstroomde de rivier en bracht dan …6… slib mee. Op de grond waar deze slib achterbleef verbouwden de Egyptenaren hun gewassen.
Maak de zinnen compleet
Niet gebruikte woorden
Heter
Veranderd
droger
natter
schoner
vruchtbare
Tigris
Nijl
onvruchtbare
Landbouw
Slide 13 - Question de remorquage
Tijdlijnvraag
- Je krijgt verschillende gebeurtenissen te zien
- Deze gebeurtenissen moet je op de historische tijdlijn kunnen plaatsen. Dat wil zeggen op chronologische volgorde
Slide 14 - Diapositive
Zet op de juiste volgorde: A: Egyptenaren beginnen met irrigatielandbouw B: Jagers-verzamelaars gaan over op landbouw C: Warmer en droger in Noord-Afrika en het Midden-Oosten D: Het schrift wordt uitgevonden
A
B - C - A - D
B
C - B - A - D
C
B - C - D - A
D
C - B - D - A
Slide 15 - Quiz
Oorzaak/gevolg-vraag
- Er wordt een gebeurtenis genoemd
- Hiervan moet je een gevolg en een oorzaak van kunnen noemen
- Verbanden leggen
Slide 16 - Diapositive
Wat is een oorzaak van het ontstaan van boeren?
A
Ontstaan van steden
B
Warmere en drogere gebieden
C
Meer kennis over mensen
D
Meer overstromingen
Slide 17 - Quiz
Inzichtsvraag
- Je moet kunnen uitleggen waarom of hoe iets gebeurde
- Verklaren, samenvatten, uitleggen, voorbeelden geven, verschillen en overeenkomsten
Slide 18 - Diapositive
Wat is het verschil tussen irrigatielandbouw en 'normale' landbouw?
Slide 19 - Question ouverte
Waarom gingen de Egyptenaren het hiërogliefenschrift gebruiken?
Slide 20 - Question ouverte
Lees de vragen goed, kijk hoeveel punten je kunt halen....
bv geef een omschrijving/verklaring
Slide 21 - Diapositive
Geef een omschrijving van de godsdienst in Egypte en maak gebruik van de volgende woorden: Polytheisme-dieren-priesters
Slide 22 - Question ouverte
Slide 23 - Diapositive
Voorbereiding toets:Stel jezelf een doel wanneer je tijd krijgt om te leren
aan de slag; afsluiting, flitskaarten, samenvatting maken etc......
Indien je onderdelen uit de proeftoets slecht hebt gemaakt of moeilijk vindt. Ga je gericht oefenen