Spelling 2m blok 4 les 1

Spelling
P/F-toets blok 4-6
'gewone' toets blok 1-6

en lezen in je leesboek
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Spelling
P/F-toets blok 4-6
'gewone' toets blok 1-6

en lezen in je leesboek

Slide 1 - Diapositive

Welke onderdelen van spelling gaan we behandelen?

  • tussenletters in samenstellingen (zonnebril of zonnebril?)
  • samentrekking (luchtvaart en ruimtevaart, lucht- en ruimtevaart)
  • apostrof
  • directe en indirecte rede
  • komma's 
  • verwarwoorden
  • dictees

Slide 2 - Diapositive

Samenstellingen
Twee bestaande woorden samenvoegen tot een nieuw woord, bijvoorbeeld:
telefoon + hoesje = telefoonhoesje
kat + bak = kattenbak

Slide 3 - Diapositive

Samenstellingen
fiets + rek = fietsenrek

Soms een 'e' of 'en' ertussen, maar soms ook niet.
Je kijkt naar de delen van de samenstelling.
zon + bril = zonnebril (eerste deel uniek)
rijst + pap = rijstepap (eerste deel geen meervoud)
reus + goed = reuzegoed (eerste deel versterkend)
bul + bak = bullebak (uitdrukking die je niet meer los gebruikt)

Slide 4 - Diapositive

Samenstellingen
Heeft het eerste deel een meervoud op 'en'? Dan in de samenstelling ook 'en'! 

Heeft het eerste deel twee meervouden? Dan alleen een 'e'! Bijvoorbeeld groenten/groentes = groentesoep.

Je schrijf een 's' als die die hoort! Hoor je het niet? Vervang het woord dan!

Slide 5 - Diapositive

Hoe schrijf je de samenstelling 'maan + schijn' en waarom?

Slide 6 - Question ouverte

Welke samenstelling is goed geschreven?
A
gemeentenhuis
B
aspergessoep
C
vitaminepil
D
boordenvol

Slide 7 - Quiz

Samentrekking
Een deel weglaten

kinderkleding en kinderschoenen
kinderkleding en -schoenen

oude kaas en jonge kaas
oude en jonge kaas

Slide 8 - Diapositive

Welke samentrekking kun je maken van 'zesjarigen tot twaalfjarigen'?

Slide 9 - Question ouverte

Directe en indirecte rede
Indirecte rede > niet letterlijk
Anna vertelde dat ze op vakantie gaat.

Directe rede > letterlijk
Anna zei: 'Ik ga op vakantie'. 

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag!
Maak via Op Niveau Online (huiswerk)
Blok 4 > Spelling > opdracht 2, 3 en 5
Blok 5 > Spelling > opdracht 2

Ben je klaar? 

- Oefenen met werkwoordspelling (www.gespeld.nl)
- Leesboek 3 lezen (of halen in de mediatheek)

Slide 11 - Diapositive