Schrijfdossier klas 4v - opdracht 4 - betoog les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Welkom V4!

Deze les: 

- terugblik vorige les (theorie argumentatie)

- huiswerk (par. 3 van blok 3 - 3.1 t/m 3.7)

- uitleg nieuwe stof argumentatie

- opdracht 

- vragen

De vorige les

Argumentatie:

- soorten, schema, voorbeelden, verwijzing naar theorie (blok 63-66)

Betoog:

- doel is overtuigen van jouw standpunt

- bevat een standpunt (ander woord voor stelling), argumenten en tegenargument (theorie op blz. 212)

Deze slide zien leerlingen die de LessonUp zelfstandig maken wel en leerlingen die in de klas mee doen niet. 

Waarom argumenteren? O.a. omdat...

• Je wordt er zelf beter in: overtuigender als je iets vertelt en als je iets schrijft;
• Je begrijpt beter hoe een ander je probeert te overtuigen en kunt meer weerstand bieden; 
• Je herkent fouten in argumentatie (drogredenen) en wordt beter in discussiëren. 

Tijdens de klassikale les kun je hier goed de leerdoelen bespreken. 

0

Objectief argument 

Subjectief argument 

Analogie 

Veronderstelling of vermoeden 

Synoniem voor standpunt 

Een controleerbare bewering of uitspraak

Een waarderende bewering of uitspraak 

Een bewering of uitspraak die gebaseerd is op een aanname 

Een bewering of uitspraak die gebaseerd op is een vergelijking  

Stelling 

Moeilijk? Nieuw? Te snel?

Pak de theorie op blz. 212- 217 van blokje [63] tot [66] erbij

Huiswerkbespreking

• Van paragraaf 3 uit blok 3 Schrijven maak je (als je dat nog niet gedaan hebt) de vragen 3.1 t/m 3.7
• Doe dit bij voorkeur online, zodat ik kan zien wat je gedaan hebt en wat je vorderingen zijn
• Als het online niet lukt, schrijf dan de antwoorden in Word en mail deze naar mij (ook het beoordelingsmodel-Rubrics)
  

Uitleg: Argumenten, tegenargumenten en weerleggingen 

•   Argument: bewering of uitspraak waarmee je de ander probeert te overtuigen dat het standpunt klopt (=ondersteunen);
  
• Tegenargument: bewering of uitspraak waarmee je de ander probeert te overtuigen dat het standpunt niet klopt (=ontkrachten); 
• Weerlegging: bewering of uitspraak waarmee je het argument ontkracht;
• Geheel aan argumenten en tegenargumenten noem je de argumentatie.

Vertel erbij dat een sterk betoog niet alleen argumenten bevat die aantonen waarom het standpunt klopt, maar ook dat het ook laat zien waarom de tegenargumenten niet kloppen (weerleggingen). 

Parafraseren, citeren  & plagiaat

• Parafraseren: in eigen woorden weergeven. 
  

       - Achter parafrase zet je: (achternaam auteur, jaartal).  

• Citeren: letterlijk overnemen.
  

       - Tussen aanhalingstekens
       - Achter citaat zet je: (achternaam auteur, jaartal, paginanummer). 

• Zonder bronvermelding is het plagiaat.
  
• Achterin werkstuk neem je bronnenlijst op, met correcte en volledige bronvermeldingen. Alfabetisch gerangschikt op achternaam auteurs.

Opdracht: Betogende tekst schrijven

Je gaat een betogende tekst schrijven over een van volgende twee onderwerpen:

• Jongeren aan zet (de oproep van Rutte) 
• Onderwijs moet gedeeltelijk online blijven
• (Hierna volgt meer informatie over de onderwerpen) 

Leerlingen mogen zelf invulling geven aan de reden waarom onderwijs gedeeltelijk wel/niet online zou moeten blijven. 

Jongeren aan zet (keuze 1)

Hiernaast staan de vragen die Rutte heeft gesteld aan jullie, de jongeren. Wat is jouw idee? Hoe moet de anderhalvemetersamenleving eruitzien? Daar schrijf je je betoog over. (Op de volgende slide volgen de eisen). 

Onderwijs moet gedeeltelijk online blijven (keuze 2)

Je hebt de afgelopen weken zelf het online onderwijs ervaren. Is het wat jou betreft een goed idee om dit online onderwijs gedeeltelijk te behouden? Of juist niet? Daar schrijf je je betoog over. 

Opdracht betoog

• Je publiek bestaat uit volwassenen; 
• Gebruik tussen de 500-600 woorden voor je betoog; 
• Schrijf een inleiding die begint met een directe vraag aan de lezer;
• Zorg dat de volgende drie functies van de inleiding herkenbaar zijn: belangstelling wekken, onderwerp introduceren en de aanleiding noemen (zie blz. 128); 
• In het middenstuk bespreek je je argumenten, tegenargumenten en bijbehorende weerleggingen (blz. 212-217); 
• Zorg dat elke alinea één deelonderwerp bevat;
• Parafraseer twee keer de informatie uit twee verschillende bronnen en verwijs daar op de juiste manier naar;


• In het slot weeg je je argumenten af en geef je een aanbeveling; 
• Voeg een correcte bronvermelding toe.
• Inleverdatum: 12 juni via ELO > Opdrachten. 

Blz. 128