Persoonsvorm/onderwerp en lijdendvoorwerp

Persoonsvorm/onderwerp en lijdendvoorwerp
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

Persoonsvorm/onderwerp en lijdendvoorwerp

Slide 1 - Diapositive

Hoe vind je pv?
De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Je kan de persoonsvorm in iedere zin vinden op drie verschillende manieren:

1 - De vraagproef: Zij heeft. --> Heeft zij? --> heeft is de persoonsvorm
2 - De tijdproef: Wij spelen. --> Wij speelden. --> spelen is de persoonsvorm
3 - De getalproef: Ik kijk. --> Wij kijken. --> kijk is de persoonsvorm

Slide 2 - Diapositive

Hoe vind je het onderwerp?
Onderwerp

Het onderwerp in een zin geeft aan wie iets doet of wat er is. Als je het gezegde hebt gevonden dan kan je erachter komen wat het onderwerp is, door jezelf de volgende vraag te stellen:

wie of wat + gezegde?

Bijvoorbeeld: Zij slaan. --> Wie slaat? --> Zij is het onderwerp.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Schrijf van alle volgende zinnen
steeds de persoonsvorm en het onderwerp op!

Slide 5 - Diapositive

De EHBO'er verzorgde de man op de juiste manier.

Slide 6 - Question ouverte

Op deze manier heb ik er niet heel veel zin meer in.

Slide 7 - Question ouverte

Waarom liep de geirriteerde man boos weg?

Slide 8 - Question ouverte

Een volgende keer gaan we dit op een andere manier oplossen/

Slide 9 - Question ouverte

De scheidsrechter keurde het terecht doelpunt af.

Slide 10 - Question ouverte

De vraag is of het doelpunt buitenspel was.

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Vidéo

Schrijf van de volgende steeds de persoonsvorm onderwerp en het lijdend voorwerp op.

Slide 13 - Diapositive

Mijn vader leest de krant.

Slide 14 - Question ouverte

Ik koop een nieuwe fiets.

Slide 15 - Question ouverte

Met voetbal maakt hij graag een sliding.

Slide 16 - Question ouverte

Ik wil een nieuwe telefoon kopen.

Slide 17 - Question ouverte

Haar vriendin sprong een gat in de lucht.

Slide 18 - Question ouverte

Sem heeft zijn moeder vanochtend gesproken.

Slide 19 - Question ouverte

Alle mensen hebben vrije tijd nodig.

Slide 20 - Question ouverte

Welke netflix serie kijk jij nu?

Slide 21 - Question ouverte

Ik ga een pizza bestellen.

Slide 22 - Question ouverte

Scrijf hieronder twee zinnen waar een pv een onderwerp en lijdend voorwerp in zit!

Slide 23 - Question ouverte

Laat de lesson up aan meneer van Zomeren zien ter goedkeuring.

Slide 24 - Diapositive