lidwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen?

- Herhalen van:

Lidwoord, Zelfstandig naamwoord 

Nieuw

Bijvoeglijk naamwoord. 

- Quizz!!

- Opdracht in tweetallen 

- Afsluiting!!!!

Wat moeten we aan het eind van de les weten/kunnen. 

Welke lidwoorden ken je?

Lidwoorden

Het Nederlands kent drie lidwoorden: de, het en een.

Het lidwoord staat nooit alleen in de zin.

Het lidwoord hoort altijd bij een ander woord: zelfstandig naamwoord.

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Zelfstandig naamwoord

Een zelfstandig naamwoord is een woord voor iets of iemand.

Denk daarbij aan: mensen, dieren , dingen en planten.

Wat weet je van het bijvoeglijk naamwoord?

Het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.

Het bijvoeglijk naamwoord staat tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord in.

Pak je boek Nederlands

• 52 Lezen
• 53, 54 en 55

Ben je klaar maak dan mag je tekenen

Gezamenlijke opdracht! 

QUIZZ Time!!

 Je  weet nu wat lidwoorden, zelfstandig naamwoorden en bijvoeglijk naamwoorden zijn.

Ik ben benieuwd of je het nog weet.

De jongen heeft een fiets.
fiets is.......

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord

Dit is een gezond dieet.
gezond is.......

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord

De grote olifant viel op de grond.
De is.....

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord

rode (bijvoeglijk naamwoord)

stoel (zelfstandig naamwoord)

Hoeveel lidwoorden staan er in de zin:
De dokter heeft oma een prik gegeven.

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Hoeveel zelfstandig naamwoorden staan in de zin:
Het eetpatroon van de leerling is ongezond.

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden staan er in de zin:
De knappe jongen geeft het lelijke meisje een rode roos.

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de zin:
Het broertje volgt een dieet.

1. het
2. broertje
3. volgt
4. dieet

Typ een zin met een lidwoord, zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord er in.

Wat voor cijfer geef jij jezelf voor deze les?

1. 5
2. 7
3. 9
4. 10

Dit was het einde van de les.

We sluiten af met een grappig filmpje.