Nieuwe les

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen vandaag

• terugblik vorige les
• quiz
• Huiswerk bespreken
• theorie
• huiswerk

Terugblik vorige les

• Heeft iedereen de link van lesson up kunnen vinden en kunnen openen?
• Theorie van de vorige les aan de hand van een quiz

Wat zit er in beenmerg?

1. vloeistof
2. vet
3. bloed
4. beencellen

Waaruit bestaat kraakbeen

1. stoffen die je nodig bent om te groeien
2. groepjes kraakbeencellen met daarom heen een geleiachtige stof. vooral uit kalkstof
3. groepjes kraakbeencellen met daarom heen een geleiachtige stof. vooral uit lijmstof
4. bot wat overgaat in lijmstof

Been van een oudere bevat veel lijmstof en weinig kalk
Is dit juist of onjuist?

1. Juist
2. Onjuist

het babyskelet bestaat vooral uit:

1. kalk
2. lijmstof

Hoe heet het proces waarbij kraakbeen verandert in been?

1. versteniging
2. verbotting
3. het kraakbeen verandert niet
4. verbening

Huiswerk bespreken

Hoe vangt je wervelkolom schokken op?

Wervelkolom heeft een speciale vorm: dubbele S-vorm
Door de dubbele S-vorm kan de wervelkolom een beetje in elkaar geduwd worden en veren.

Tussen de wervels zitten kraakbeenringen.
Kraakbeenringen kunnen ook een beetje ingedrukt worden.

Door de vorm van je wervelkolom en door de kraakbeenschijven schokt je hoofd niet bij elke stap.

wervel

wervel bestaat uit:
- wervellichaam
-wervelgat
-uitsteeksels

wervellichaam: geeft stevigheid aan je lichaam
wervelgat: hierin ligt het ruggenmerg (zenuwcellen)

juiste lichaamshouding

Lichaamhouding: manier waarop je zit,staat en beweegt. Rechte rug.
Gebogen rug tillen: fout, de kraakbeenschijven kunnen beschadigen, of tussen de wervels uitpuilen.
Zenuwen komen klem te zitten(hernia)
Verkeerde houding kan vervorming van je wervelkolom veroorzaken (onderuitgezakt zitten, hoofd op je arm, zware boekentas)
Scoliose: vergroeiing van de wervelkolom (zenuwen raken bekneld en spieren verkeerd belast) Je moet dan een brace dragen en oefeningen doen om erger te voorkomen. of soms een operatie

huiswerk

Maken opdracht: 19 en 20
Maken opdracht: 22 t/m 26
Lezen: paragraaf 2.2 Hoe zitten botten in elkaar en hoe beweegt een gewricht.