Woensdag 15 september

Woensdag 15 september 2021
08.30 - 08.45 uur Inloop 
Woordzoeker
12.10- 12.40 uur Pauze (in de lounge ruimte of buiten)
08.45 - 09.20  uur Grammatica

12.40 - 13.30 uur  Rekenen
09.20 - 10.10 uur Woordenschat
Woorden thema Wonen
13.30- 14.20 uur Disk Taak
10.10 - 10.30 uur Pauze
10.30 - 11.20 uur Disk
Zelfstandig werken in Disk
11.20 - 12.10 uur KIK 
Burgerschap
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
ANT2+Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woensdag 15 september 2021
08.30 - 08.45 uur Inloop 
Woordzoeker
12.10- 12.40 uur Pauze (in de lounge ruimte of buiten)
08.45 - 09.20  uur Grammatica

12.40 - 13.30 uur  Rekenen
09.20 - 10.10 uur Woordenschat
Woorden thema Wonen
13.30- 14.20 uur Disk Taak
10.10 - 10.30 uur Pauze
10.30 - 11.20 uur Disk
Zelfstandig werken in Disk
11.20 - 12.10 uur KIK 
Burgerschap

Slide 1 - Diapositive

Inloop
Woordzoeker

Slide 2 - Diapositive

Grammatica
Vandaag leer je:
  • van enkelvoud naar meervoud;
  • welk lidwoord je moet gebruiken.

Slide 3 - Diapositive

Welk lidwoord?
De lidwoorden moet je LEREN
  • veel zelfstandig naamwoorden hebben het lidwoord DE;
  • is het zelfstandig naamwoord een meervoud? Dan altijd het lidwoord DE (de mensen, de boeken, de stoelen);

Slide 4 - Diapositive

Welk lidwoord?
...... postzegel
A
de
B
het

Slide 5 - Quiz

Welk lidwoord?
..... hoofd
A
de
B
het

Slide 6 - Quiz

Welk lidwoord?
.........koeken
A
de
B
het

Slide 7 - Quiz

Welk lidwoord?
.........kopjes
A
de
B
het

Slide 8 - Quiz

Welk lidwoord?
........varken
A
de
B
het

Slide 9 - Quiz

Welk lidwoord?
.....schepen
A
de
B
het

Slide 10 - Quiz

Welk lidwoord?
............ voet
A
de
B
het

Slide 11 - Quiz

Welk lidwoord?
........ borden
A
de
B
het

Slide 12 - Quiz

Opdracht
Maak zinnen van de woorden. Begin met het lidwoord (de of het).
Denk om de hoofdletter en de punt!

Slide 13 - Diapositive

kast - de - boeken - de - staan - in

Slide 14 - Question ouverte

vlees - de - verkoopt - veel - soorten - slager

Slide 15 - Question ouverte

brief - de - plak - ik - postzegel - mijn - op

Slide 16 - Question ouverte

tafel - de - staat - de - stoel - bij

Slide 17 - Question ouverte

jouw - zit - om - ring - vinger - de

Slide 18 - Question ouverte

de - kopen - op - fruit - wij - markt

Slide 19 - Question ouverte

Oefeningen
Jullie gaan nu de oefeningen maken op het werkblad.
Let goed op enkelvoud en meervoud.
Let ook goed op hoofdletters en punten.

Slide 20 - Diapositive

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Wonen.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 21 - Diapositive

de douche
  • een voorwerp met kleine gaatjes waar water uitkomt om je onder te wassen.
  • er zijn verschillende soorten.
  • Zin: Je moet iedere dag onder de douche, dan ben je schoon en fris.
  • Zin: In onze douche staat ook een wastafel en een toilet.

Slide 22 - Diapositive

liever
  • Als je iets of iemand fijner vind dan iets/ iemand anders.
  • Ik eet liever kaas dan jam.
  • Zin: Wij gaan liever naar de bioscoop dan naar school.
  • Zin: Ik vind mijn zus liever dan mijn broer.

Slide 23 - Diapositive

de radio
  • een toestel waar muziek uitkomt..
  • Zin: Ik luister elke dag naar de radio, naar zender 538.
  • Zin: Op de radio kun je verschillende soorten muziek horen.

Slide 24 - Diapositive

vrolijk
  • blij.
  • lachen.
  • Zin: Mijn kleine zusje wordt heel vrolijk van muziek.
  • Zin: Wij zijn heel vrolijk, wij lachen heel veel.

Slide 25 - Diapositive

lekker

  • iets wat je graag eet
  • iets fijns
  • prettig of aangenaam.
  • Zin: Ik heb heel erg lekker geslapen.
  • Zin: Wij vonden het eten wat oma heeft gemaakt erg lekker.

Slide 26 - Diapositive

ik vind spinazie lekker

Slide 27 - Sondage

Welke zin met het woord de douche is goed?
A
Ik gebruik het douche om mij te wassen.
B
Iedereen heeft thuis een douche.
C
De douche heeft alleen koud water.
D
De douche is een kleine ruimte in je huis.

Slide 28 - Quiz

Zoek een foto van een radio

Slide 29 - Question ouverte

In welke zin is het woord
vrolijk
goed gebruikt?
A
Ik vrolijk worden van lekker eten..
B
Als ik vrolijk ben kijk ik boos.
C
Als ik iets leuk vind, word ik daar vrolijk van.

Slide 30 - Quiz

Maak een zin met het woord:
liever.

Slide 31 - Question ouverte

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 32 - Diapositive

Mijn moeder zegt dat ze ............. thuis blijft

Slide 33 - Question ouverte

Mijn opa en oma hebben een hele oude ........ bovenop de kast staan

Slide 34 - Question ouverte

Mijn vriend vindt shoarma erg .......

Slide 35 - Question ouverte

Wij hebben in ons huis geen bad, maar wel een ...........................

Slide 36 - Question ouverte

Mijn vader wordt erg ................. als hij een voetbalwedstrijd ziet

Slide 37 - Question ouverte

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: de douche, lekker, liever, de radio en vrolijk

Slide 38 - Diapositive

Disk
We werken zelfstandig in Disk  thema wonen.

Slide 39 - Diapositive

Burgerschap
We gaan werken in het boek KIK.
Hoofdstuk 1 Mijn eigen omgeving

Slide 40 - Diapositive

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 41 - Diapositive

Rekenen
We werken zelfstandig in het boek en op de laptop.

Bij mevrouw Femke:
Afonso, Doron, Harina, Mahmoud, Sara, Siem, Tmara, Taher

Slide 42 - Diapositive

Disk taak 4
 Schrijf iets over je huis
Je gaat een brief of e-mail schrijven naar een goede vriend.
Schrijf op:
waar je nu woont
met wie je samenwoont
hoe je huis eruitziet
welke kamers je huis heeft
wat je leuk vindt aan je huis
wat je niet leuk vindt aan je huis
Stuur naar je docent
 










Slide 43 - Diapositive