GPL2 week 3 trede 13

GPL2 Trede 3 week 3
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

GPL2 Trede 3 week 3

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan wij deze week doen?
  • Kijken en luisteren afmaken
  • TIO

Slide 2 - Diapositive

Doel
Je begrijpt de hoofdpunten.

Je legt relaties tussen delen van het fragment. 

Je ordent informatie voor een beter begrip. 

Je verwoordt een oordeel over een fragment en licht dit toe. 

Je vat een eenvoudig fragment beknopt samen voor jezelf.

Slide 3 - Diapositive

Hoe ziet de opbouw van een gesproken tekst er uit?

Slide 4 - Carte mentale

Opbouw van een gesproken tekst
Net als een geschreven tekst heeft een gesproken tekst ook een opbouw: een inleiding, middenstuk en slot. 

Slide 5 - Diapositive

In de inleiding wordt meestal verteld waar het fragment over gaat: het onderwerp wordt geïntroduceerd. Ook kan er een aanleiding worden genoemd voor het maken van het fragment of de opbouw van het fragment worden aangegeven.
 
In het middenstuk kunnen bijvoorbeeld voor- en nadelen worden gegeven, oplossingen voor een probleem worden gegeven of argumenten worden gegeven waarom iets juist wel of niet goed is. Natuurlijk kan er ook gewoon informatie worden gegeven.

In het slot kan een samenvatting en/of een conclusie bevatten.

Slide 6 - Diapositive

Wat kan er in het middenstuk staan?
A
een samenvatting
B
een conclusie
C
de opbouw van de hele tekst
D
bijv. voor- en nadelen van het onderwerp

Slide 7 - Quiz

Hoe orden je de informatie van de verschillende delen? Door op signaalwoorden te letten. Hoor je één van deze signaalwoorden? Dan kun je ervan uitgaan dat het volgende verband eraan komt. 
Hoe orden je de informatie van de verschillende delen? Door op signaalwoorden te letten. Hoor je één van deze signaalwoorden? Dan kun je ervan uitgaan dat het volgende verband eraan komt. 

Slide 8 - Diapositive

Opsomming
Als er bijvoorbeeld voordelen, nadelen, stappen van een instructie of argumenten worden opgesomd, herken je deze aan signaalwoorden die een opsomming aangeven: en, ook. 

Tijdvolgorde
De tijd waarop bijvoorbeeld verschillende stappen gedaan moeten worden herken je aan de signaalwoorden: nu, vervolgens, daarna, vervolgens. 

Tegenstelling
Je kunt de overgang tussen voor- en nadelen en de argumenten voor en tegen herkennen aan signaalwoorden die een tegenstelling aangeven: enerzijds, anderzijds.

Oorzaak-gevolg
Signaalwoorden die een oorzaak en gevolg aangeven zijn: want, doordat, daardoor.

Voorbeeld/toelichting
Signaalwoorden die een voorbeeld of een toelichting aangeven zijn: bijvoorbeeld, een voorbeeld, dat wil zeggen, zoals, onder andere.

Reden/argument
Signaalwoorden die reden en argument aangeven zijn: omdat, want, namelijk, daarom, aangezien, op grond van, immers, om die reden.

Samenvatting
Signaalwoorden die een samenvatting of herhaling aangeven zijn: samengevat, kortom, al met al, terugblikkend.

Conclusie
Signaalwoorden die een conclusie aangeven zijn: dus, concluderend, daardoor, hieruit volgt, vandaar dat, uit dit alles blijkt.

Slide 9 - Diapositive

Welke verbanden zijn er?

Slide 10 - Question ouverte

Hoe formuleer je een mening?
Als je naar een filmpje kijkt, heb je daar vast een mening over: je vindt het leuk, grappig of irritant. Maar kun je ook vertellen waaróm je dat precies vindt? 

Slide 11 - Diapositive

Hoe doe ik dit?
1. Je geeft je mening met behulp van beoordelingswoorden. Voorbeelden hiervan zijn:

makkelijk – moeilijk
spannend – saai
herkenbaar – niet herkenbaar
Bijvoorbeeld: Ik vind dit filmpje erg interessant.

Slide 12 - Diapositive

2. Je geeft aan waarom je deze mening hebt. Je onderbouwt hem met argumenten.

Bijvoorbeeld: Ik vind het filmpje erg interessant, want er wordt uitgelegd waar ik op moet letten als ik ga skateboarden.

Slide 13 - Diapositive

3. Je werkt je argument uit met voorbeelden uit het filmpje.

Bijvoorbeeld: Ik vind het filmpje erg interessant, want er wordt uitgelegd waar ik op moet letten als ik ga skateboarden. Ik vond het fijn dat de skater in stapjes voordeed hoe je de truc 'Chinese Nollie' moet doen.

Slide 14 - Diapositive

Geef je mening over het volgende fragment(beoordelingswoord, argument en uitwerken).

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

Geef je mening over het volgende fragment(beoordelingswoord, argument en uitwerken).

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo

Wat is een samenvatting?
Een samenvatting is een korte weergave in je eigen woorden van een tekst. Je schrijft alleen de hoofdzaken op en laat de bijzaken achterwege. In je samenvatting zorg je ervoor dat het onderwerp en de hoofdgedachte duidelijk naar voren komt. 

Slide 19 - Diapositive

Hoe maak je een samenvatting?
  1. Luister goed naar het hele fragment en zorg ervoor dat je goed begrijpt wat er gezegd wordt.
  2. Schrijf op wat volgens jou de belangrijkste boodschap is die het fragment jou wil vertellen. Oftewel: wat is het onderwerp en wat is de hoofdgedachte?
  3. Achterhaal per deelonderwerp wat er wordt gezegd over het onderwerp. Je maakt aantekeningen.

Slide 20 - Diapositive

4. Maak er een logisch geheel van. Je kunt zinnen toevoegen die extra structuur aan je samenvatting geven.
5. Lees je samenvatting nog eens door. Is de samenvatting volledig?

Slide 21 - Diapositive