leerlijn geld (C route) hoofdstuk 4 les 4

Hoofdstuk 4 les 4
Herhaling en checken!!!
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4 les 4
Herhaling en checken!!!

Slide 1 - Diapositive

nodig voor deze les:

- gelddozen
Dit hoofdstuk  ging over rekenen met kleine en grote bedragen.

Kleine bedragen gebruik je meestal elke dag. 
Grote bedragen gebruik je minder vaak.

Bijvoorbeeld voor een nieuwe tablet of telefoon. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Je weet nu wat schatten is.
Schatten is iets ongeveer uitrekenen. Je bedenkt hoeveel het is.
Je weet het ongeveer, maar niet precies.
Nieuw!!!
Je noteert het antwoord met het teken  ≈


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je koopt drie dingen:
€23,- en €11,- en €16,-
Hoeveel moet je ongeveer betalen?
A
€40,-
B
€45,-
C
€55,-
D
€50,-

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je koopt drie dingen:
€18,- en €53,- en €29,-
Hoeveel moet je ongeveer betalen?
A
€90,-
B
€100,-
C
€110,-
D
€120,-

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je koopt drie dingen:
€37,- en €32,- en €48,-
Hoeveel moet je ongeveer betalen?
A
€90,-
B
€100,-
C
€110,-
D
€120,-

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schat het antwoord:

150-45 ≈
A
1120
B
100
C
45
D
5

Slide 7 - Quiz

Rond de getallen af: 2500 - 500 is makkelijk uit te rekenen.
Schat het antwoord:

2 x 39 ≈
A
280
B
200
C
80
D
300

Slide 8 - Quiz

Rond de getallen af: 6 x 40 is makkelijk uit te rekenen. Je hoeft dus niet altijd allebei de getallen af te ronden.
Schat het antwoord
14,85+19,94+4,79+0,80

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt €8,- bij je. Een pak sap kost €0,85. Hoeveel pakken kun je kopen?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt €8,- bij je. Een zak chips kost €0,53. Hoeveel zakken kun je kopen?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

1 zak kost €1,49. Hoeveel zakken kun je kopen voor €10,-?
5
6
7
8

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel zakken kun je kopen voor €12,-?
€1,49
A
7
B
8
C
9
D
11

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kost een nieuw Playstation-spel ongeveer?
A
€10,-
B
€30,-
C
€60,-
D
€100,-

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Reken het verschil uit.
€ 166 en € 120,00

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Reken het verschil uit.
€ 2,50 en € 0,80

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Reken uit. Reken handig als het kan.
90 + 510 =

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel samen?
€ 80,00 en € 160,00

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel samen?
€350 en €450

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel geld?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Tip

Bij het teken '=' reken je iets precies uit.

Bij het teken '≈' reken
je iets ongeveer uit.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kosten artikel
2 en 3 samen?
A
€79,-
B
€49,-
C
€108,-
D
€78,-

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kosten artikel
3 en 4 samen?
A
€79,-
B
€49,-
C
€108,-
D
€78,-

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel kosten artikel 2 en 4 samen?
A
€88,-
B
€98,-
C
€108,-
D
€128,-

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel kosten
alle artikelen ONGEVEER(≈) samen?
A
€60,-
B
€100,-
C
€150,-
D
€200,-

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel kosten
artikel 2 en 4 ONGEVEER(≈) samen?
A
€260,-
B
€630,-
C
€730,-
D
€830,-

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kosten artikel
2 en 3 ongeveer samen?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kosten artikel
1 en 4 ongeveer samen?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe gingen de opdrachten?
Wat wil je nog oefenen?

Slide 29 - Diapositive

Vraag de leerlingen wat goed ging en minder goed.

Willen ze bv tijdens kwt opdrachten oefenen?
Welk cijfer zou jij jezelf geven voor deze les?
110

Slide 30 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions