Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Examentraining
Slide 1 - Diapositive
Organisatie niveaus van klein naar groot
Cellen
Weefsels
Organen
Orgaanstelsels
Oganisme
Slide 2 - Question de remorquage
ademhalings-
stelsel
skelet
bloedvaten-stelsel
spierstelsel
zenuwstelsel
verterings-stelsel
Slide 3 - Question de remorquage
stevigheid
beweging
Slide 4 - Diapositive
Stevigheid & beweging
12 doelstellingen in het hoofdstuk
We behandelen er vandaag 9
Slide 5 - Diapositive
Doelstelling 1
Je kunt in een afbeelding van het skelet de beenderen of botten benoemen.
Slide 6 - Diapositive
Skelet
27 verschillende botten
Slide 7 - Diapositive
Er is een foto van Dominique haar arm gemaakt.
Sleep naar de botten die je ziet op de röntgenfoto:
timer
1:00
Spaakbeen
Ellepijp
Middenhandsbeentjes
Handwortelbeentjes
Vingerkootjes
Slide 8 - Question de remorquage
Koppel de goede begrippen aan elkaar.
Ledematen
Geraamte
Botten
Schoudergordel
Borstkas
Bekken
Beenderen
Borstwervels, ribben en borstbeen
Heupbeenderen en heiligbeen
Inwendig skelet
Armen en benen
Schouderblad en sleutelbeen
Slide 9 - Question de remorquage
Doelstelling 2
Je kunt de functies van het skelet noemen.
Slide 10 - Diapositive
Sleep de functies van het skelet naar de bijbehorde plaatjes
Bescherming
Beweging
Vorm geven
Stevigheid
Slide 11 - Question de remorquage
Welke functie ontbreekt nog?
Slide 12 - Question ouverte
Doelstelling 3
Je kunt pijpbeenderen en platte beenderen onderscheiden en kenmerken van opnoemen.
Slide 13 - Diapositive
2 soorten beenderen
- Pijpbeenderen
- Platte beenderen
Slide 14 - Diapositive
D = mergholte: Geel beenmerg voor vetopslag
In de kop: Rood beenmerg aanmaak bloedcellen
Pijpbeenderen
Slide 15 - Diapositive
Noem 3 pijpbeenderen die merg bevatten.
Slide 16 - Question ouverte
Platte botten
Hebben enkel roodbeenmerg
Voor aanmaak van bloedcellen
Slide 17 - Diapositive
Pijpbeenderen
(kleine holtes in de kop): bloedcellen gevormd
Slide 18 - Diapositive
Doelstelling 4
Je kunt verband leggen tussen de vorm en functie van de botten bij zoolgangers, teengangers en hoefgangers.
Slide 19 - Diapositive
Zoolganger
Teenganger
Topganger
Slide 20 - Diapositive
Hoefganger
Teenganger
Zoolganger
beer
kat
paard
Slide 21 - Question de remorquage
Doelstelling 5
Je kunt de kenmerken van kraakbeenweefsel en beenweefsel benoemen. Ook kun je beschrijven hoe de samenstelling van beenderen verandert tijdens het leven.
Slide 22 - Diapositive
Beenweefsel
Kraakbeenweefsel
Slide 23 - Diapositive
Botweefsel
Kraakbeenweefsel
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
timer
2:00
Vooral
kraakbeen-weefsel
Botten met
weinig collageen en veel
kalkzouten
Botten met veel collageen en weinig kalkzouten
Buigzaam skelet
Breekbaar skelet
Slide 26 - Question de remorquage
Zijn onderstaande beweringen waar of niet waar? Sleep de beweringen naar het juiste hokje
Wel waar
Niet waar
Je ribben bestaan vooral uit lijmstof.
Kalk zorgt voor de stevigheid van je botten
Kraakbeen maakt het skelet harder.
Jonge kinderen hebben veel kalk in hun botten, waardoor die niet zo gemakkelijk breken.
Een haai is gestroomlijnd gebouwd.
Slide 27 - Question de remorquage
Doelstelling 6
Je kunt vier manieren onderscheiden waarop botten met elkaar verbonden kunnen zijn,
Slide 28 - Diapositive
Botverbindingen
Vergroeid
Naden
Kraakbeen
Gewricht
Slide 29 - Diapositive
4 soorten beenverbinding:
vergroeid:
naadverbinding:
kraakbeenverbinding:
gewricht:
Pak het plaatje van het skelet en zoek van allemaal een voorbeeld.
Slide 30 - Diapositive
Noem twee botten die zijn verbonden door een naadverbinding.
Slide 31 - Question ouverte
Noem twee botten die zijn verbonden door kraakbeen.
Slide 32 - Question ouverte
Slide 33 - Diapositive
Doelstelling 7
Je kunt de onderdelen van een gewricht noemen met hun functies.
Slide 34 - Diapositive
Gewrichten
Slide 35 - Diapositive
Alle ......................... vormen samen het skelet.
Zet de losse woorden op de juiste plek in de zinnen.
Het ..................... maakt gewrichtsmeer
De gewrichtsknobbel draait in de ...........................
Bij een .................................... rekt het gewrichtskapsel uit of scheurt in.
gewrichtskom
Beenderen
verstuiking
gewrichtskapsel
Slide 36 - Question de remorquage
Doelstelling 8
Je kunt drie typen gewrichten onderscheiden.
Slide 37 - Diapositive
Gewrichten
Slide 38 - Diapositive
Doelstelling 9
Je kunt de bouw en werking van spieren beschrijven