grammatica H4 1kg

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

grammatica H4 1kg

Wat gaan we doen?

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

voorzetsel

werkwoord

lidwoord en zelfstandig naamwoord

lidwoorden: de, het en een

Zelfstandige naamwoorden: mensen, dieren en dingen

Bijvoeglijk naamwoord

Geeft een eigenschap

De rode tas

Het kleine plantje

De villa is reusachtig

Voorzetsels

De kastwoorden

De kat zit naast mij op de bank.

Werkwoorden

Dingen die je kan doen.

Sporten, rennen, lopen en dansen

Ik heb een koekje gepakt.

Wat zijn de werkwoorden?

1. Ik en heb
2. Ik en een
3. Koekje en gepakt
4. Heb en gepakt

Ik heb een koekje gepakt.

Wat is het zelfstandige naamwoord?

1. Ik
2. een
3. koekje
4. gepakt

Hij zit voor de televisie.

Wat is het voorzetsel?

1. Voor
2. zit
3. hij
4. televisie

Ik vind dat een mooie toren.

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

1. ik
2. mooie
3. toren
4. dat

Deze school staat in Enschede.
Wat zijn de zelfstandige naamwoorden?

1. Er is maar 1 zelfstandig naamwoord, namelijk school
2. school en Enschede
3. staat
4. in

Het glas is groen.
Staat er in deze zin een bijvoeglijk naamwoord?

1. Ja
2. Nee