A2C 2425 Synoniemen, homoniemen, metonymie NN6e

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van de les heb
je hebt geleerd...
wat synoniemen zijn;
wat homoniemen zijn;
wat metonymie is

Slide 2 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van metonymie?
A
Fris en fruitig opstaan
B
De ronde cirkel
C
Marvin lijkt op een aap
D
Mijn Nikes zijn vies.

Slide 3 - Quiz

Synoniemen
Synoniemen zijn woorden die (ongeveer) hetzelfde betekenen. 
Voorbeelden van synoniemen zijn: 

bestuurder en chauffeur
militair en soldaat

Het ene woord is soms wat zakelijker dan het andere.

Slide 4 - Diapositive


Wat is een synoniem van het onderstreepte woord.                                        
                                      Dit is haar man.
A
neef
B
echtgenoot
C
vriend

Slide 5 - Quiz

Mijn pen is kapot. Mag ik die van jou?
A
doet het niet
B
lelijk
C
stuk
D
leeg

Slide 6 - Quiz

Homoniemen


De woorden zijn qua vorm en klank hetzelfde, maar hebben een andere betekenis.


Voorbeeld het woord 'kussen'

> Els kreeg drie kussen van haar dochter.

> Aisha kreeg nekpijn van haar nieuwe kussen.

Slide 7 - Diapositive

Mijn moeder vertrouwt de banken niet.
A
zij gaat er niet op zitten
B
zij wil haar geld niet onderbrengen bij een (spaar)bank
C
zij gaat er geen een kopen
D
ze heeft allen stoelen in huis

Slide 8 - Quiz

Ik voel me licht in mijn hoofd.
A
Ik voel me niet lekker.
B
Ik heb lampjes in mijn hoofd.
C
Mijn hoofd weegt weinig.
D
Ik kan alles duidelijk zien.

Slide 9 - Quiz

Wat is een voorbeeld van metonymie?
A
Fris en fruitig opstaan.
B
De ronde cirkel
C
Oranje wint de beker!
D
De wind huilt.

Slide 10 - Quiz

Is het een vergelijking, metafoor of een metonymie?
Ik voel me vandaag zo slap als een vaatdoek.

A
metafoor
B
metonymie
C
vergelijking

Slide 11 - Quiz

Is er een metafoor of een metonymie?

Ik voel me vandaag zo slap als een vaatdoek.

A
metafoor
B
metonymie

Slide 12 - Quiz

Is het een metafoor of een metonymie?
Op het schip van de woestijn hebben we de Sahara doorkruist.

A
metafoor
B
metonymie

Slide 13 - Quiz

Is het een metafoor of een metonymie?
Het leven is een weg met kuilen en hobbels.

A
metafoor
B
metonymie

Slide 14 - Quiz

Is het een metafoor of een metonymie.

Na afloop van de voorstelling klapte de zaal.
A
metafoor
B
metonymie

Slide 15 - Quiz

Vergelijking, metafoor, personificatie, metonymie - Welke beeldspraak herken je? - De wind huilt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 16 - Quiz

Wat is een voorbeeld van metonymie?
A
Fris en fruitig opstaan
B
De ronde cirkel
C
Oranje wint de beker!
D
Mijn Nike's zijn vies.

Slide 17 - Quiz

Is er een metafoor of een metonymie?

En weer pakte Sven Kramer goud.

A
metafoor
B
metoniem

Slide 18 - Quiz

Is er een metafoor of een metonymie?

Oma Bleker loopt nog als een kievit.

A
metafoor
B
metoniem

Slide 19 - Quiz

U kunt het beste de [ring] nemen om er te komen.
A
cirkelvormig voorwerp
B
sieraad
C
kring
D
rondweg rondom de grote stad

Slide 20 - Quiz

Het lijkt mij een nogal [sterk] verhaal.
A
interessant
B
heel lang
C
vol spierkracht
D
overdreven

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Wat is een antoniem van groot?
A
Dun
B
Klein
C
Lang
D
Dik

Slide 23 - Quiz

Wat is het antoniem van luxe?
A
Spartaans
B
Goedkoop
C
Klein
D
Bescheiden

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Wat is een antoniem van interesse?
A
Geïnteresseerd
B
Boeiend
C
Desinteresse
D
Oplettendheid

Slide 26 - Quiz