Aan het einde van de les ken je de verschillende mogelijkheden waarmee de overheid kan ingrijpen wanneer er sprake is van marktfalen (externe effecten).
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
H3.1 De rol van de overheid
Lesdoelen:
Aan het einde van de les ken je de verschillende mogelijkheden waarmee de overheid kan ingrijpen wanneer er sprake is van marktfalen (externe effecten).
Slide 1 - Diapositive
§ 3.1 De rol van de overheid
Waarom bemoeit de overheid zich soms met de markt?
Kernwoorden:
- marktfalen
- negatieve externe effecten
- positieve externe effecten
Slide 2 - Diapositive
Marktfalen
De overheid grijpt om verschillende redenen in in het marktproces, bijvoorbeeld omdat ze de prijzen te hoog of te laag vindt of omdat er sprake is van marktfalen, zoals bij externe effecten en collectieve goederen.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Slide 5 - Vidéo
natuurlijk monopolie
Wanneer een product het goedkoopst op de markt kan worden gebracht wanneer 1 bedrijf de productie op zich neemt.
Dit is het geval bij hoge vaste kosten en/of hoge toetredingsdrempels. Om te voorkomen dat de monopolist hoge prijzen gaat hanteren, neemt de overheid de productie soms over. Bijvoorbeeld Prorail.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Het product op onderstaande markt heeft een negatief extern effect. De blauwe aanbodlijn geeft de leveringsbereidheid van de producenten weer. De oranje lijn houdt ook rekening met de maatschappelijke kosten.
A
1 en 2
B
alleen 2
C
2 en 3
D
3 en 4
Slide 8 - Quiz
Wat zijn de gevolgen van jouw consumpties?
Gevolgen van de consumptie die niet in de prijs een product worden meegenomen maar wel de welvaart van andere beïnvloeden noemen we externe effecten.
Positieve externe effecten
Negatieve externe effecten
Slide 9 - Diapositive
Externe effecten
Wat zijn het?
Definitie
Positief / Negatief
Is het belangrijk
Slide 10 - Diapositive
https:
Slide 11 - Lien
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Externe effecten
Effecten van productie die niet zijn meegenomen in de prijs van een product.
Er zijn positieve en negatieve externe effecten
Negatieve: niet alle kosten zijn in de kostenfunctie meegenomen, denk aan milieuvervuiling
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Externe effecten
Effecten van productie die niet zijn meegenomen in de prijs van een product.
Er zijn positieve en negatieve externe effecten
Negatieve: niet alle kosten zijn in de kostenfunctie meegenomen, denk aan milieuvervuiling
Positieve: niet alle opbrengsten zijn in de betalingsbereidheid meegenomen, denk aan vaccinaties
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Een inkrimping van Schiphol kan zowel positieve als negatieve externe effecten hebben. Twee uitspraken: I. Een negatief extern effect is dat Schiphol minder omzet zal maken. II. Een postief extern effect is dat omwonenden minder last van lawaai zullen hebben.
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is juist
D
Beide zijn goed
Slide 19 - Quiz
Kosten aanbieder zijn niet alle kosten (macro versus micro)
Maatschappelijke kosten worden door anderen betaald
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Voorbeeld negatieve externe effecten
1. ‘milieuvervuiling bij productie’.
2. Vandalisme rond voetbalwedstrijden. De kosten van politie, de kosten van het opruimen van rommel en de schade die ontstaat zijn allemaal niet in prijs van de kaartjes meegenomen.
3. Het meeluisteren naar je de muziek van je buren als je in de tuin zit kan zowel positief als negatief zijn. Als je het rotmuziek vindt is het negatief. Het wordt echter een positief extern effect als je het leuke muziek vindt.
Slide 22 - Diapositive
Extern in model
Reizen met een vliegtuig is slecht voor het milieu en veroorzaakt geluidsoverlast.
Om de effecten tóch in de prijs te verwerken zal de overheid in een aantal gevallen, bijvoorbeeld met boetes of heffingen, de producent laten betalen voor de negatieve bijwerkingen.
In dit voorbeeld de vliegtax. Zo veranderen maatschappelijke kosten in bedrijfskosten.
Slide 23 - Diapositive
Evenwicht normaal
De evenwichtsprijs komt dus uitsluitend tot stand door Qa en Qv.
In dit voorbeeld:
Qv = -2P + 100
Qa = 5P – 50
Hetgeen resulteert in een evenwichtsprijs van € 21,43 en een hoeveelheid van 57,14 mln. stuks.
Slide 24 - Diapositive
Maatschappelijke kosten
Rekening houdend met de maatschappelijke kosten die ontstaan door de milieuvervuiling, liggen de werkelijke kosten hoger dan de private kosten.
In dit voorbeeld zijn de maatschappelijke kosten van de milieuvervuiling € 10 per product.
Slide 25 - Diapositive
Maatschappelijke kosten
Deze € 10 maatschappelijke kosten heeft geen invloed op het gedrag van de producent of de consument.
De markt zal dus in evenwicht blijven bij een evenwichtsprijs van € 21,43 en een hoeveelheid van 57,14 mln. stuks.
Slide 26 - Diapositive
Maatschappelijke kosten
Omdat er 57,14 mln. stuks verhandeld worden, die elk € 10 aan milieuvervuiling veroorzaken, zijn de totale maatschappelijke kosten € 571,4 mln.
Slide 27 - Diapositive
Maatschappelijke kosten
Het rood gearceerde vlak geeft de totale omvang van het negatieve externe effect weer. Hetgeen gelijk is aan de omvang van de maatschappelijke kosten.
Slide 28 - Diapositive
Heffing zorgt voor private kosten
Wanneer de overheid een heffing van € 10 in stelt, worden maatschappelijke kosten voortaan private kosten. Het gedrag van de producent zal hierdoor beïnvloed worden. Hij zal voortaan € 10 méér vragen dan zijn originele leveringsbereidheid.
Slide 29 - Diapositive
Heffing zorgt voor private kosten
De aanbodlijn veranderd daardoor in:
Qa = 5P – 100
Omdat het gedrag van de aanbieder verandert, verandert ook de evenwichtssituatie.
Voortaan is de markt in evenwicht bij een prijs van € 28,57 en een hoeveelheid van 42,86 mln. stuks.
Slide 30 - Diapositive
Heffing zorgt voor private kosten
Omdat er minder producten worden geproduceerd, neemt het negatieve externe effect af. Deze afname wordt weergegeven met het groene vlak.
Er vindt nog steeds milieuvervuiling plaats ter waarde van het paarse vlak. Echter worden deze kosten nu betaald door de ‘markt’ en niet door de maatschappij.