Externe effecten

Marktresultaat en overheidsinvloed
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Marktresultaat en overheidsinvloed

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Externe effecten

Voor deze les heb ik gebruik gemaakt van de bron: economielokaal

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Waarom kan de overheid jou niet verbieden om gebruik te maken van een collectief goed?
A
Het wordt aan iedereen persoonlijk geleverd, dus ook aan jou
B
Je hebt voldoende geld om het product te betalen
C
Collectieve goederen worden tegen kostprijs geleverd en zijn dus goedkoop
D
Je hoeft er niet voor te betalen, dus je kunt niet uitgesloten worden van het gebruik

Slide 5 - Quiz

Welke stelling over quasi-collectieve goederen klopt?
A
voor een quasi-collectief goed kun je (via een omweg) niet laten betalen
B
bij een quasi-collectief goed kun je vragers uitsluiten.
C
quasi-collectieve goederen kunnen alleen door de overheid geleverd worden

Slide 6 - Quiz

Externe effecten
  • Wat zijn het?
  • Definitie
  • Positief / Negatief
  • Is het belangrijk

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Slide 9 - Diapositive

Een inkrimping van Schiphol kan zowel positieve als negatieve externe effecten hebben. Twee uitspraken:
I. Een negatief extern effect is dat Schiphol minder omzet zal maken.
II. Een postief extern effect is dat omwonenden minder last van lawaai zullen hebben.

A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is juist
D
Beide zijn goed

Slide 10 - Quiz

Kosten aanbieder zijn niet alle kosten (macro versus micro)
Maatschappelijke kosten worden door anderen betaald

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld negatieve externe effecten
1. ‘milieuvervuiling bij productie’. 
2. Vandalisme rond voetbalwedstrijden. De kosten van politie, de kosten van het opruimen van rommel en de schade die ontstaat zijn allemaal niet in prijs van de kaartjes meegenomen.
3. Het meeluisteren naar je de muziek van je buren als je in de tuin zit kan zowel positief als negatief zijn. Als je het rotmuziek vindt is het negatief. Het wordt echter een positief extern effect als je het leuke muziek vindt.

Slide 13 - Diapositive

Extern in model
Reizen met een vliegtuig is slecht voor het milieu en veroorzaakt geluidsoverlast. 

Om de effecten tóch in de prijs te verwerken zal de overheid in een aantal gevallen, bijvoorbeeld met boetes of heffingen, de producent laten betalen voor de negatieve bijwerkingen.

In dit voorbeeld de vliegtax. Zo veranderen maatschappelijke kosten in bedrijfskosten.

Slide 14 - Diapositive

Evenwicht normaal
De evenwichtsprijs komt dus uitsluitend tot stand door Qa en Qv.
In dit voorbeeld:

Qv = -2P + 100
Qa = 5P – 50

Hetgeen resulteert in een evenwichtsprijs van € 21,43 en een hoeveelheid van 57,14 mln. stuks.

Slide 15 - Diapositive

Maatschappelijke kosten
Rekening houdend met de maatschappelijke kosten die ontstaan door de milieuvervuiling, liggen de werkelijke kosten hoger dan de private kosten.
In dit voorbeeld zijn de maatschappelijke kosten van de milieuvervuiling € 10 per product.



Slide 16 - Diapositive

Maatschappelijke kosten

Deze € 10 maatschappelijke kosten heeft geen invloed op het gedrag van de producent of de consument.
De markt zal dus in evenwicht blijven bij een evenwichtsprijs van € 21,43 en een hoeveelheid van 57,14 mln. stuks.


Slide 17 - Diapositive

Maatschappelijke kosten


Omdat er 57,14 mln. stuks verhandeld worden, die elk € 10 aan milieuvervuiling veroorzaken, zijn de totale maatschappelijke kosten € 571,4 mln.


Slide 18 - Diapositive

Maatschappelijke kosten


Het rood gearceerde vlak geeft de totale omvang van het negatieve externe effect weer. Hetgeen gelijk is aan de omvang van de maatschappelijke kosten.

Slide 19 - Diapositive

Het product op onderstaande markt heeft een negatief extern effect.
De blauwe aanbodlijn geeft de leveringsbereidheid van de producenten weer. De oranje lijn houdt ook rekening met de maatschappelijke kosten.
A
1 en 2
B
alleen 2
C
2 en 3
D
3 en 4

Slide 20 - Quiz

Heffing zorgt voor private kosten
Wanneer de overheid een heffing van € 10 in stelt, worden maatschappelijke kosten voortaan private kosten. Het gedrag van de producent zal hierdoor beïnvloed worden. Hij zal voortaan € 10 méér vragen dan zijn originele leveringsbereidheid.

Slide 21 - Diapositive

Heffing zorgt voor private kosten
De aanbodlijn veranderd daardoor in:
Qa = 5P – 100
Omdat het gedrag van de aanbieder verandert, verandert ook de evenwichtssituatie.
Voortaan is de markt in evenwicht bij een prijs van € 28,57 en een hoeveelheid van 42,86 mln. stuks.


Slide 22 - Diapositive

Heffing zorgt voor private kosten
Omdat er minder producten worden geproduceerd, neemt het negatieve externe effect af. Deze afname wordt weergegeven met het groene vlak.
Er vindt nog steeds milieuvervuiling plaats ter waarde van het paarse vlak. Echter worden deze kosten nu betaald door de ‘markt’ en niet door de maatschappij.

Slide 23 - Diapositive

Aan het werk

Slide 24 - Diapositive