Zorg en welzijn formatieve toets 2

Formatieve toets 
mens en gezondheid  2
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Formatieve toets 
mens en gezondheid  2

Slide 1 - Diapositive

Wat is de Schijf van Vijf?
A
Alles wat je iedere dag eet
B
De top 5 gezondste producten
C
Een schijf met gezonde voedingsmiddelen
D
Vijf producten met veel vitamines

Slide 2 - Quiz

Dus niet wit, maar volkoren graanproducten. Waarom?
A
Zetmeel
B
Vezels, IJzer en B12
C
Koolhydraten
D
Eiwitten

Slide 3 - Quiz

Welke voedingsstof vergroot de kans een verhoogde bloeddruk?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten (suikers)
C
Zout (natrium)
D
Voedingsvezels

Slide 4 - Quiz

Thomas weegt 80 kg en is 193 cm lang. Heeft hij gezond gewicht, overgewicht of ondergewicht?
A
Gezond gewicht
B
Overgewicht
C
Ondergewicht
D
Dat kun je niet weten zonder het BMI te berekenen

Slide 5 - Quiz

Wat is geen bouwstof:
A
water
B
eiwitten
C
vitamines
D
mineralen

Slide 6 - Quiz

Wat is een hartinfarct?
A
verstopping van een kransslagader
B
vocht achter de longen
C
verwijding van de aorta
D
pijn op de borst

Slide 7 - Quiz

Rapporteren is....
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 8 - Quiz

Wat zijn Voedingsstoffen?
A
eten
B
drinken
C
Nuttige stoffen in voedingsmiddelen
D
Alles wat je eet en drinkt

Slide 9 - Quiz

Iemand met een lactose intolerantie mag geen:
A
Suikerrijke producten
B
Zuivelproducten
C
Zetmeelproducten
D
Tarweproducten

Slide 10 - Quiz

Vegetariër/ Veganistisch
Wat eet een vegetariër?
A
Groenten, fruit en vis
B
Alleen groenten, noten en vruchten, plantaardige producten
C
Geen groenten en fruit of ei
D
Geen producten van gedode dieren

Slide 11 - Quiz

Zitten er voedingsstoffen in voedingsmiddelen of voedingsmiddelen in voedingsstoffen?
A
Voedingsstoffen in voedingsmiddelen
B
Voedingsmiddel in voedingsstoffen

Slide 12 - Quiz

Onder welke categorie van diëten valt een dieet met minder caloriën?
A
Voedingsstof beperkende diëten
B
Voedingsstof intolerante diëten
C
Voedingsstof verrijkte diëten
D
Voedingsstofvrije diëten

Slide 13 - Quiz

Wat eet een veganist?
A
rauw voedsel
B
vegetarische dieren
C
geen enkel dier
D
geen voedsel dat afkomstig is van dieren

Slide 14 - Quiz

Een voorbeeld van een bewegingspatroon is
A
De manier waarop je loopt
B
Of je meestal op de fiets naar school gaat of met de bus

Slide 15 - Quiz

Wat betekent 'diëtiste'?
A
iemand die je voedingspatroon in de gaten houdt
B
iemand die ondersteunt bij persoonlijke communicatie, stem, taal, spraak en gehoor
C
iemand die bewegings- en houdingsproblemen probeert te verhelpen
D
iemand die je slaappatroon in de gaten houdt

Slide 16 - Quiz

Is sinaasappelsap een dierlijk voedingsmiddel of een plantaardig voedingsmiddel?
A
Dierlijk
B
Plantaardig

Slide 17 - Quiz


Additieven zijn
A
toevoegingen
B
verwijzingen
C
beperkingen

Slide 18 - Quiz

Subjectief =
A
Oordeel zonder mening
B
Oordeel met mening

Slide 19 - Quiz

Als je een gezonde maaltijd wilt samenstellen, moet je letten op:
A
Niet te veel voedingsvezels, kruiden
B
Niet te veel vetten, suikers en zout.
C
Niet te veel aardappelen, maar wel groenten.
D
Niet te veel eiwitten, maar wel vetten.

Slide 20 - Quiz

Wanneer heb je een gezond gewicht?
A
bmi tussen 30 - 45
B
bmi tussen 10 - 15
C
bmi tussen 20 - 25
D
bmi tussen 25 - 30

Slide 21 - Quiz

Wat is geen welvaartziekten?
A
Diabetes
B
Kanker
C
Obesitas
D
Astma

Slide 22 - Quiz

Wat is een keurmerk?
A
Een logo dat helpt bij het kopen van voedselproducten
B
Een merk dat op producten staat
C
Een logo dat aangeeft of een product goed is of niet
D
Een logo dat mensen verleidt bij het kopen van producten

Slide 23 - Quiz

Dierenwelzijn
A
Biologische Landbouw
B
Intensieve Landbouw

Slide 24 - Quiz

Yesim heeft obesitas. Wat klopt over obesitas?
A
BMI is lager dan 18,5- Dit is ondergewicht.
B
BMI is tussen de 18.5 en 25. Dit is een gezond gewicht.
C
BMI tussen de 25-30. Dit is overgewicht. Het is beter om af te vallen.
D
BMI hoger dan 30. Dit is zeer gevaarlijk voor je gezondheid.

Slide 25 - Quiz

Meneer Janssen heeft een hoge bloeddruk. De diëtiste geeft als voedingsadvies:
A
Gebruik vooral voeding met verzadigde vetten.
B
Gebruik vooral voeding met onverzadigde vetten.

Slide 26 - Quiz

subjectief
A
gebaseerd op feiten zonder eigen mening
B
gebaseerd op je eigen mening, op je persoonlijke voorkeur
C
gebaseerd op de gebeurtenissen van het afgelopen jaar
D
je kunt dit controleren

Slide 27 - Quiz

Wat is volgens de schijf van vijf
een gezonde maaltijd?
A
Hamlappen, gekookte aardappelen met jus en andijvie
B
Kipfilet, wortelsalade met rozijnen en patatjes
C
Gestoomde makreel, zilvervliesrijst , verse wortelen en doperwten uit blik
D
Witte pasta, sperziebonen met geitenkaas en (conserven) fruitsalade

Slide 28 - Quiz

Glucose is een brandstof. Wat is nog meer een brandstof?
A
eiwitten, vetten koolhydraten
B
koolstofdioxide
C
zuurstof
D
water en mineralen

Slide 29 - Quiz

Wat zijn welvaartziekten?
A
Ziekten waar je tegen ingeënt wordt
B
Anorexia en boulimia
C
Ziekten waar geen medicijnen voor zijn
D
Ziekten die ontstaan door een overdadige levensstijl

Slide 30 - Quiz

Wat is een allergie?
A
Lichamelijke reactie op ziekteverwekkers (bijv. virus/bacterie)
B
Lichamelijke reactie tegen lichaamsvreemde stoffen (bijv. pinda's/stof)

Slide 31 - Quiz

Wat is een veganist?
A
Iemand die geen melk drinkt
B
Iemand die geen dierlijke producten eet
C
Iemand die geen vlees eet
D
Iemand die geen dierlijke producten gebruikt

Slide 32 - Quiz

Hoeveel calorieën heb je volgens het voedingscentrum nodig op een dag om op gezond gewicht te blijven?
A
mannen 2500 en vrouwen 2000
B
mannen en vrouwen 2500
C
mannen 2000 en vrouwen 2500
D
mannen 2000 en vrouwen 1500

Slide 33 - Quiz

Meneer Blauw heeft een gluten intolerantie. Wat mag deze persoon niet eten?
A
Granen
B
Zout
C
Melk
D
Noten

Slide 34 - Quiz

subjectief is?
A
kijken naar feiten en betrouwbare cijfers
B
mening en gevoel van mensen

Slide 35 - Quiz

Wat is objectief?
A
Mening
B
Conclusie
C
Feit

Slide 36 - Quiz

Het is bewezen dat het kijken naar schattige baby dieren zorgt voor ontspanning, waardoor je beter kan nadenken. Bij welk gezondheidsaspect heeft dit te maken?
A
mentale gezondheid
B
lichamelijke gezondheid

Slide 37 - Quiz

Ben je tevreden? Herkende je de meeste begrippen nog? Welke onderdelen vind je nog moeilijk?

Slide 38 - Question ouverte

Hoe vond je de toets gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

Welk cijfer denk je dat je hebt gehaald?
010

Slide 40 - Sondage