HV1F + HV1E - 17 april - Bijwoord

Welkom bij Nederlands
HV1E 17 april - Bijwoord + Fictieopdracht

Nodig: iPad, wisbordje, tekstboek
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands
HV1E 17 april - Bijwoord + Fictieopdracht

Nodig: iPad, wisbordje, tekstboek

Slide 1 - Diapositive

Pak nu je wisbordje!

Slide 2 - Diapositive

Wanneer biedt deze sportclub alle vrijwilligers een feestavond aan in de nieuwe kantine?

Slide 3 - Diapositive

Wanneer / biedt / deze sportclub / alle vrijwilligers / een feestavond / aan / in de nieuwe kantine?

Slide 4 - Diapositive

Na dit teleurstellende seizoen zal PSV vermoedelijk de trainer ontslaan.

Slide 5 - Diapositive

Na dit teleurstellende seizoen / zal / PSV / vermoedelijk / de trainer / ontslaan.

Slide 6 - Diapositive

Ik zal in de nabije toekomst ongetwijfeld een tijdje in een woonboot gaan wonen.

Slide 7 - Diapositive

Ik / zal / in de nabije toekomst / ongetwijfeld / een tijdje / in een woonboot / gaan wonen.

Slide 8 - Diapositive

bijwoorden
Je kunt een bijwoord benoemen

Slide 9 - Diapositive

bijwoord
geeft een plaats aan:  hier, daar, rechts, nergens
geeft een tijd aan: nu, soms, vanavond
overige woorden: ook, graag, niet, misschien
vraagwoorden: waar, wanneer, waarom... 

Slide 10 - Diapositive

Bijwoord

Zegt iets over een ander woord dan het zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld een:


- Werkwoord

- Ander bijwoord

- Bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Diapositive

Voorbeelden

- Zij is een heel  aardige vrouw.

- Zij woont in het huis hiernaast.

- Zij zaten allemaal buiten.

- Misschien doe ik het.

Slide 12 - Diapositive

Hij tekent een BIJZONDER mooie auto.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quiz

De pen zit IN de etui.
A
bijwoord
B
hulp ww
C
voorzetsel
D
zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Quiz

Het GROENE bankje staat op het gras.
A
voorzetsel
B
aanwijzend vnw
C
bijwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Quiz

Het groene BANKJE staat op het gras.
A
bijwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
lidwoord
D
persoonlijk vnw

Slide 16 - Quiz

het HEEL groene bankje staat op het gras
A
bijwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
hulpwerkwoord

Slide 17 - Quiz

Ik HEB gisteren heerlijk geslapen!
A
bijwoord
B
zelfst. ww
C
hulp ww
D
voorzetsel

Slide 18 - Quiz

VANAVOND ga ik naar de film.
A
bijwoord
B
voorzetsel
C
bijv. nw
D
zelfst. nw

Slide 19 - Quiz

Ik kijk uit HET raam.
A
bepaald lidwoord
B
persoonlijk vnw
C
onbepaald lidwoord
D
bijwoord

Slide 20 - Quiz

Geef HET even aan
A
bepaald lidwoord
B
persoonlijk vnw
C
onbepaald lidwoord
D
bijwoord

Slide 21 - Quiz

Het groene bankje staat OP het gras.
A
voorzetsel
B
lidwoord
C
bijwoord
D
onbepaald vnw

Slide 22 - Quiz

Een bijwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

De trein rijdt SNEL.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 24 - Quiz

Die trein is SNEL.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 25 - Quiz

WAAR ga jij naartoe op je skateboard?
A
vragend voornaamwoord
B
bijwoord
C
voorzetsel
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 26 - Quiz

Aan de slag!
Maak op blz. 226 opdracht 1 + 3
Klaar? Begin dan met de taak Bijwoord in de methode.
timer
10:00

Slide 27 - Diapositive

Maak de taak de klaarstaat in Planning

Taak: Bijwoord
timer
10:00

Slide 28 - Diapositive