Les 1. Organisatieniveaus

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken

Slide 1 - Diapositive

DOEL
Je kent de voor ecologie relevante organisatieniveaus en kunt ze in een context herkennen en benoemen.

(theorie 23.1)

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Organisatieniveaus
Populatie: Alle individuen van 1 soort in een bepaald gebied die onderling voortplanten

Levensgemeenschap: Alle populaties in een bepaald gebied

Ecosysteem: alle (a)biotische factoren in een bepaald gebied

Bioom: Ecosysteem op wereldschaal (regenwouden, woestijnen, toendra's, bergketens etc)

Slide 4 - Diapositive

Niveau Individu: Zelfde soort? Hoe weet je dat (voorkennis)?

Slide 5 - Diapositive

Wanneer behoor je tot dezelfde soort?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de definitie van een soort?
Dieren van dezelfde soort kunnen samen voortplanten en vruchtbare nakomelingen voortbrengen.

niet in boek, wel voorkennis

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Herhaling. Bekijk het plaatje. Leg uit of er hier sprake is van één soort of niet

Slide 9 - Question ouverte

Organisatieniveaus
Populatie: Alle individuen van 1 soort in een bepaald gebied die onderling voortplanten

Levensgemeenschap: Alle populaties in een bepaald gebied

Ecosysteem: alle (a)biotische factoren in een bepaald gebied

Bioom: Ecosysteem op wereldschaal (regenwouden, woestijnen, toendra's, bergketens etc)

Slide 10 - Diapositive

Gebied
bepaald door de grenzen waarbinnen de populaties zich (meestal) bevinden.

Vijvers en Meren zijn makkelijk, de rest enigszins arbitrair.

Slide 11 - Diapositive

Organisatieniveaus
Populatie: Alle individuen van 1 soort in een bepaald gebied die onderling voortplanten

Levensgemeenschap: Alle populaties in een bepaald gebied

Ecosysteem: alle (a)biotische factoren in een bepaald gebied

Bioom: Ecosysteem op wereldschaal (regenwouden, woestijnen, toendra's, bergketens etc)

Slide 12 - Diapositive

Abiotisch vs Biotisch
biotische factoren: Alle levende of dode componenten van een ecosysteem

abiotische factoren: Alle levenloze componenten van een ecosysteem.


Slide 13 - Diapositive

Biotisch
Abiotisch
Wind
Lucht
Zuurstof
Water
Grond
Roofvijanden
Soort
genoten
Plant
Bacterie
Voedsel

Slide 14 - Question de remorquage

Doel
Je kunt met behulp van de begrippen niche, optimumkromme
 en tolerantiegrenzen in een gegeven situatie o.a. verklaren:
- wat het verspreidingsgebied van de soort is
- met welke andere soorten deze soort concureert
- wat de beperkende factor is

theorie 23.2

Slide 15 - Diapositive

Waarom wonen hier geen kikkers??

Slide 16 - Diapositive

En waarom hier niet?

Slide 17 - Diapositive

waar doet deze optimumcurve aan denken?

Slide 18 - Diapositive

weet je nog?
voor elk enzym in elke cel

Slide 19 - Diapositive

In diagram 1 van figuur 1 staat de tolerantie weergegeven van een bepaalde soort voor de concentratie zouten in de omgeving. Er is geen duidelijk optimum-punt te zien, maar een 'tolerantiegebied'. Wat betekent dat?
A
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie goed
B
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie slecht

Slide 20 - Quiz

In een tropische zee leven drie krabbensoorten A, B en C. Voor krab A liggen de tolerantiegrenzen bij 18 en 40°C , voor krab B bij 22 en 41°C en voor krab C bij 20 en 34°C. In een gedeelte van een tropische zee schommelt de temperatuur tussen de 20 en 36°C.
Welke krab(ben) kan (kunnen) daar voorkomen wanneer alle overige milieufactoren gunstig zijn?
A
A
B
B
C
C

Slide 21 - Quiz

Wat zijn de tolerantiegrenzen voor regen
bij planten in afrika?

Slide 22 - Diapositive

Beperkende factor
De ene (a)biotische factor die er voor zorgt dat een individu/populatie niet sneller kan voortplanten/groeien

In de woestijn is dat voor planten bv een gebrek aan neerslag (en niet zonlicht, CO2 gehalte, ruimte, vraat door dieren etc)

Slide 23 - Diapositive

twee soorten concurreren als tolerantiecurves voor een beperkende factor overlappen

Slide 24 - Diapositive

Niche (Nis)
Het totaal aan abiotische factoren waarvan een soort afhankelijk is, en
alle relaties die een soort heeft met andere soorten

Slide 25 - Diapositive



Huiswerk:
lezen theorie t/m 23.4
maken toetsvragen bij 23.2
moeilijk?  maak de oefenvragen en maak de toetsvragen in KWT

Slide 26 - Diapositive