Taalgereedschap Brons - les 3 - bwb- schooljaar 24-25

Taalgereedschap Brons - les 3 
werkwoordspelling
inprentwoorden (dicteewoorden)
bijwoordelijke bepaling

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Taalgereedschap Brons - les 3 
werkwoordspelling
inprentwoorden (dicteewoorden)
bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Diapositive

Begintaak - Persoonsvorm verleden tijd
  1. De mannen (duiken) diep in het zwembad.​
  2. De hoveniers (planten) mooie struiken in onze tuin.​
  3. De man (blazen) iedere vrijdag om 11:30 uur op zijn hoorn.​
  4. Wij (gaan) met z’n allen op vakantie.​
  5. Mijn moeder (plannen) de hele reis.




Slide 2 - Diapositive

Lezen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Antwoorden
De mannen doken diep in het zwembad.                      sterk mv​

De hoveniers plantten mooie struiken in onze tuin. zwak mv​
De man blies op vrijdag om 11:30 uur op zijn hoorn. sterk ev​
Wij gingen met z’n allen op vakantie.                               sterk mv​
Mijn moeder plande de hele reis.                                       zwak ev



Slide 5 - Diapositive

Planner

Dinsdag 28 januari - 3.2.A kolom A,B, C én 3.3.C

Slide 6 - Diapositive

Lesdoelen
Ik kan de dicteewoorden foutloos schrijven.

Ik kan de persoonsvorm verleden tijd goed in de zin schrijven.

Ik kan de bijwoordelijke bepaling (bwb) in een zin herkennen.

Slide 7 - Diapositive

Dictee
1. Op mijn achttiende verjaardag hoop ik een gouden sieraad als cadeau te krijgen.

2.  Na een kritisch interview wordt de zanger gevraagd naar zijn kennis over kangoeroes.

3. De conciërge  reageert enthousiast bij het zien van de nieuwe locatie.

Slide 8 - Diapositive

Genummerde koppen bij elkaar

- iedereen noteert zelfstandig het antwoord op het wisbordje
- koppen bij elkaar 
- getal = staan = antwoord geven op de volgende vraag

Slide 9 - Diapositive

Welke vraag stel ik om het meewerkend voorwerp in een zin te vinden?

Slide 10 - Question ouverte

Gisteren gaf ik mijn moeder een kaartje.
mv = ?
A
Gisteren
B
gaf
C
ik
D
mijn moeder

Slide 11 - Quiz

Bijwoordelijke bepaling
Heb je t/m mv ontleed? De zinsdelen die dan nog overblijven noemen we de bijwoordelijke bepaling.
Geven antwoord op vragen als:
waar?
wanneer?
Hoe?
Waarom?

Slide 12 - Diapositive

Piet stond gisteren op het schoolplein te dansen.
Pv = stond
wg = stond te dansen
Ond = Piet
Lv = -
Mv = -
Bwb = gisteren, op het schoolplein
Leg aan jouw schoudermaatje uit hoe ik deze zin heb ontleed.

Slide 13 - Diapositive

Welk zinsdeel is een bijwoordelijke bepaling (bwb)?
A
Meneer Jansen
B
eet
C
vandaag
D
een appel

Slide 14 - Quiz

We gaan morgen naar het strand.
Bijwoordelijke bepaling =
A
We
B
morgen, naar het strand
C
gaan
D
morgen

Slide 15 - Quiz

Bedenk een zin met twee keer een bijwoordelijke bepaling.

Slide 16 - Question ouverte