S en B les 8

• Signaleren en begeleiden
• MBO
• Studiejaar 1

Zelfredzaamheid stimuleren is de kern van de begeleiding die je gaat uitvoeren.

1. Waar
2. Niet waar

Zelfredzaamheid stimuleren is niet echt geschikt voor mensen met beperkingen, die
hebben er niets aan.

1. Waar
2. Niet waar

Je helpt mensen het beste door zoveel mogelijk zelf te doen en zo de mensen te
ontlasten.

1. Waar
2. Niet waar

Zelfredzaamheid betekent dat de cliënt alles helemaal zelf moet doen.

1. Waar
2. Niet waar

Het is niet de bedoeling dat ik de naasten van de cliënt inschakel bij het versterken
van zijn zelfredzaamheid.

1. Waar
2. Niet waar

Je werkt als begeleider steeds aan het behalen van de begeleidingsdoelen die vanuit
de WMO zijn gedefinieerd.

1. Waar
2. Niet waar

De begeleidingsdoelen vanuit de WMO mag ik naast me neerleggen als ik denk dat
dat nodig is.

1. Waar
2. Niet waar

Om te kunnen begeleiden, is een samenwerkingsrelatie met je cliënt nodig.

1. Waar
2. Niet waar

Als ik het goed bedoel, als mijn intenties goed zijn, dan is de cliënt altijd blij met mijn
begeleiding.

1. Waar
2. Niet waar

. Een belangrijk doel van stimuleren is het vergroten van het zelfvertrouwen van de
cliënt.

1. Waar
2. Niet waar

Succeservaringen en faalervaringen mogen evenveel voorkomen, dat maakt de cliënt
alleen maar sterk.

1. Waar
2. Niet waar

Voordeel van methodisch werken is dat je de kans vergroot dat je begeleidende
taken de gewenste resultaten hebben.

1. Waar
2. Niet waar

Ik bepaal wat de cliënt belangrijk moet vinden, en welke begeleidingsdoelen het
beste zijn voor hem.

1. Waar
2. Niet waar

In het ondersteuningsplan beschrijf ik alleen de acties die uitgevoerd moeten worden.

1. Waar
2. Niet waar

Als ik samen met de cliënt acties benoem in het ondersteuningsplan, schakel ik altijd
externe hulpverleners in.

1. Waar
2. Niet waar

Methodisch werken doe je al.

1. Waar
2. Niet waar