Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Das Wörterbuch benutzen - NL-DU
Das Wörterbuch benutzen
1 / 23
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
MBO
Studiejaar 2
Cette leçon contient
23 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Das Wörterbuch benutzen
Slide 1 - Diapositive
Weet je nog?
De basisregels van het woordenboek?
Slide 2 - Diapositive
Het alfabet
Uit je hoofd kennen!!
Ook binnen een woord.
Bijvoorbeeld:
hoop
hoopvol
hopen
horen
Slide 3 - Diapositive
Zet in de goede alfabetische volgorde:
S W F U D X (zonder spaties)
Slide 4 - Question ouverte
Zet op volgorde:
vriendschap - vrij - vakantie - vriendelijk (spatie tussen elk woord)
Slide 5 - Question ouverte
De grammatica
Een goed woordenboek (Van Dale /Prisma) heeft vaak grammatica/werkwoorden
achterin staan.
Slide 6 - Diapositive
Zoek op : optreden.
Hoe weet je of je een zelfstandig naamwoord hebt gevonden of een werkwoord?
Slide 7 - Question ouverte
Zelfstandig naamwoord; achter de vertaling staat een o/m/v
Wat betekent dat?
Slide 8 - Question ouverte
Hoe heet je?
Welk woord uit deze zin vind je zo niet in het woordenboek?
A
hoe
B
heet
C
je
Slide 9 - Quiz
Een bord hete soep?
Welk woord vind je zo niet in het woordenboek?
A
bord
B
hete
C
een
Slide 10 - Quiz
1. Welk van de onderstaande woorden vind ik WEL in het woordenboek?
A
zelfstandig naamwoord - meervoud
B
verkleinwoord
C
zelfstandig naamwoord - enkelvoud
D
werkwoordsvorm
Slide 11 - Quiz
Je wilt vertalen:
Ik hoop dat je morgen weer komt.
Waar zoek je voor 'hoop'?
Slide 12 - Question ouverte
Je wilt vertalen:
Ik hoop dat je morgen weer komt.
Hoe vertaal je 'weer' ?
Slide 13 - Question ouverte
Er is hier geen bioscoop.
Hoe vertaal je: Er is
A
Es ist
B
Es gibt
C
Er gibt
D
Est ist
Slide 14 - Quiz
Meerdere betekenissen
Als een trefwoord duidelijk verschillende betekenissen heeft, worden de vertalingen genummerd met 1, 2 enz.
Kies dan de vertaling die het beste in de context past.
Slide 15 - Diapositive
De trap heeft tien treden.
Vertaal 'de trap'
Slide 16 - Question ouverte
Vertaal: Hij woont bij zijn opa
Slide 17 - Question ouverte
Vertaal:
In Nederland zijn veel sloten.
Slide 18 - Question ouverte
Vertaal:
De aankomende weken kan ik niet.
Slide 19 - Question ouverte
Vertaal:
Bier uit blik lust ik niet.
Slide 20 - Question ouverte
Vertaal:
Ik wacht op mijn broer
Slide 21 - Question ouverte
Tot slot:
Slide 22 - Diapositive
Ik heb er vertrouwen in dat ik het woordenboek goed kan gebruiken
-1
100
Slide 23 - Sondage
Plus de leçons comme celle-ci
12. Juni 2024/Lesen und Wörterbuch
Juin 2024
- Leçon avec
32 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
7. Juni 2024/Lesen und Wörterbuch
Juin 2024
- Leçon avec
31 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
Das Wörterbuch benutzen - DU-NL
Octobre 2021
- Leçon avec
45 diapositives
Duits
MBO
Studiejaar 2
11. Juni 2024/Lesen und Wörterbuch
Juin 2024
- Leçon avec
28 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
Das Wörterbuch benutzen - DU-NL
Mars 2024
- Leçon avec
44 diapositives
Duits
MBO
Studiejaar 2
11. Juni 2024/Lesen und Wörterbuch
Juin 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
Woordenboekgebruik
Mars 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Wörterbuch
Décembre 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4