10.2 zenuwcellen en zeunwen

BS 2: Zenuwcellen en zenuwen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

BS 2: Zenuwcellen en zenuwen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
* Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen 
   benoemen
* Je kunt 3 typen zenuwcellen noemen met hun functies en 
   kenmerken
* Je kunt omschrijven wat een zenuw is en je kunt 3 typen  
   zenuwen noemen met hun kenmerken.

Slide 2 - Diapositive

Voordat je ook maar 1 vinger kunt bewegen, moeten je hersenen eerst impulsen naar de juiste spieren sturen. Dit gaat vaak met een snelheid van meer dan 200 km/uur!
Daardoor kun je heel snel reageren

Slide 3 - Diapositive

Zenuwcellen
  • geleiden impulsen 
  • bestaat uit een cellichaam met daarin de celkern

  • Het cellichaam heeft uitlopers. 
  • Via de uitlopers gaan impulsen naar spier of klier 
  • kunnen meer dan een meter lang zijn

Slide 4 - Diapositive

Typen zenuwcellen

Er zijn drie typen zenuwcellen:

  1.  Gevoelszenuwcellen
  2.  Schakelcel
  3.  Bewegingszenuwcel

Gevoelszenuwcellen

Schakelcel
Bewegingszenuwcel

Slide 5 - Diapositive

Gevoelszenuwcel
  • Geleiden impulsen van  
       zintuigen naar het centrale         zenuwstelsel
  • Cellichamen liggen vlak bij   het centrale zenuwstelsel

Slide 6 - Diapositive

Bewegingszenuwcel
  • Geleiden impulsen van het  
       centrale zenuwstelsel naar         spieren of klieren
  • Cellichamen liggen IN het  
       centrale  zenuwstelsel

Slide 7 - Diapositive

Schakelcel
  • Schakelcellen geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel
  • Liggen dus helemaal in het centrale zenuwstelsel!
  • Verbind de andere twee als een "schakel"

Slide 8 - Diapositive

Het doorgeven van impulsen

Slide 9 - Diapositive

Zenuwen
De uitlopers in een bundel bij elkaar: zenuwen

Om elke uitloper zit een isolerend laagje: impulsen kunnen niet "overspringen" naar andere uitloper

Laag bindweefsel bundelt de uitlopers en   beschermd de zenuw

Slide 10 - Diapositive

Typen zenuwen
  • Gevoelszenuw bevat alleen uitlopers van     gevoelszenuwcellen (bijvoorbeeld de oogzenuw)
  • Bewegingszenuw bevat alleen uitlopers van 
       bewegingszenuwcellen
  • Gemengde zenuw bevat uitlopers van zowel de  
      gevoelszenuwcellen als de bewegingszenuwcellen.
      De meeste zenuwen in het lichaam zijn gemende zenuwen.

Slide 11 - Diapositive

* Impulsen van de romp en 
   ledematen lopen via het 
   ruggenmerg naar de hersenen en 
   andersom.

* Impulsen van het hoofd en de hals 
   komen aan in de hersenstam.
   (dus niet via het ruggenmerg)

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk
Opdracht 1 t/m 7
Behalve samenvatting

Slide 13 - Diapositive

Leerdoelen
* Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen 
   benoemen
* Je kunt 3 typen zenuwcellen noemen met hun functies en 
   kenmerken
* Je kunt omschrijven wat een zenuw is en je kunt 3 typen  
   zenuwen noemen met hun kenmerken.

Maken: opg. 1 t/m 8

Slide 14 - Diapositive

Welke zenuwcellen geleiden impulsen van het centraal zenuwstelsel naar de spieren?
A
Schakelcellen
B
Bewegings zenuwcellen
C
Gevoelszenuwen
D
Alle zenuwcellen

Slide 15 - Quiz

Van welk type zenuwcellen bevinden zich uitlopers in een gemengde zenuw?

Slide 16 - Question ouverte

Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
A
Grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam, ruggenmerg en zenuwen
B
Grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en het ruggenmerg
C
Grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam,
D
Ruggenmerg en zenuwen

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo