In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Kapitel 3. Das ist lecker!
Slide 1 - Tekstslide
Periode 2
Vlog week 10
Proefwerkweek week 11/12
Slide 2 - Tekstslide
Was machen wir Heute?
Lezen
Neue Grammatik
Ziel: Neue Grammatik lernen und verwenden.
Luistertoets / leestoets inhalen
Slide 3 - Tekstslide
lezen
10 minuten in stilte lezen
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
Aufgabe 1 und 3
Aufgabe 1: Lied
1. Groente
2. Appel, banaan, peer en mandarijn
3. Bij oma
4. Naschi betekent ‘iets te snoepen’. Het is afgeleid van ‘naschen’, dat betekent ‘snoepen’
5. Voorbeeldantwoord: pizza.
Aufgabe 3:
1. F
2. F
3. R
4. F
5. R
6. F
7. F
Slide 5 - Tekstslide
Aufgabe 4
Aufgabe 4: Wörter
Voorbeeldantwoorden: das Obst, die Pampelmuse/Grapefruit, die Brötchen, die Croissants, der Apfel, das Ei, der Orangensaft, der Kaffee, das Müsli, die Marmelade, der Käse, die Wurst, die Butter, die Schokolade, die Tasse, das Messer, der Teller, der Gabel
Slide 6 - Tekstslide
learngerman.dw.com
Slide 7 - Link
Werkwoorden waarvan de stam eindigt op een -s klank
Wat is een -s klank?
-s / ss
-z
- ß
Hoe zat het ook al weer met de feesttentenregel?
We maken een schema, schrijf mee!
Slide 8 - Tekstslide
De basisuitgangen tegenwoordige tijd
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t
-en
-t
-en
(fe) e st t en t en
(fe) s t t en t en
Stam op s
-e
-t
-t
-en
-t
-en
Slide 9 - Tekstslide
(Sitzen) Du ..... neben Karin
A
sitzst
B
sitzt
C
sitze
D
sitzen
Slide 10 - Quizvraag
(beißen)Mein Hund (er) beißt alles kaput
A
Beißt
B
Beißst
C
Beißen
D
Beiße
Slide 11 - Quizvraag
(sagen) ........du mir deinen Namen?
A
sage
B
sagt
C
sagst
D
sagen
Slide 12 - Quizvraag
(schreiben) Dann ..... ich dir.
A
Schreibst
B
schreibt
C
shreiben
D
schreibe
Slide 13 - Quizvraag
(salzen) ..... du den Pfannkuchen?
A
salzt
B
salzst
C
salzen
D
salze
Slide 14 - Quizvraag
(genießen) Wir ...... das Essen
A
genießen
B
genieße
C
genießt
D
genießst
Slide 15 - Quizvraag
(heißen) Wie ...... du? Ich .... Knut
A
heißst / heiße
B
heißt/ heißt
C
heißt/heiße
D
heißen/heiße
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Video
classroom.google.com
Slide 18 - Link
Running Dictee
Luister naar de uitleg
.
Slide 19 - Tekstslide
Hausaufgaben
Machen:Kapitel 3
Seite 86/87 Aufgabe 7 + 9 + 10
Seite 172 Aufgabe 3 Seite 173 aufgabe 2
Wordwall Classroom
Lernen:
Wörterliste Regels feesttenten en Werkwoorden met stam op -s klank