Hst 69/70 verteltijd en vertelde tijd en sprongen in de tijd

Welkom terug 
Wat gaan we vandaag doen?
Leren over het begrip 'tijd' in een boek

En verder lezen 

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug 
Wat gaan we vandaag doen?
Leren over het begrip 'tijd' in een boek

En verder lezen 

Slide 1 - Tekstslide

Planning deze/volgende week
Vandaag hst 69 &  hst 70
Woensdag 29 proefwerk
DAN HEB JE HET BOEK UIT! 

Slide 2 - Tekstslide

Wat leer je vandaag? 
Eerste uur uitleg over tijd (hst 69). Je leert wat verteltijd en wat vertelde tijd is. En je gaat een paar voorbeelden bekijken en aanwijzen waar versneld/vertraagd wordt. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Als je mij vertelt over je vakantie, vertel je niet alles. Waarom sla je bepaalde dingen over? 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Bom 
Zal een filmmaker bij de laatste seconden voordat een bom moet afgaan juist versnellen of vertragen? 
Leg uit. 

Slide 13 - Tekstslide

Hoe kan je een verhaal
spannend maken?

Slide 14 - Woordweb

Het verhaal speelt zich af in een periode van 20 jaar.
A
verteltijd
B
vertelde tijd

Slide 15 - Quizvraag

Ik heb het boek binnen 4 uur uitgelezen.
A
verteltijd
B
vertelde tijd

Slide 16 - Quizvraag

100 jaar later...
A
verteltijd is korter dan de vertelde tijd
B
verteltijd is langer dan de vertelde tijd

Slide 17 - Quizvraag

1 jaar, 10 jaar, een eeuw hoort bij :
A
verteltijd
B
vertelde tijd

Slide 18 - Quizvraag

10 jaar later is...
A
tijdsversnelling
B
tijdsvertraging

Slide 19 - Quizvraag

Bij een tijdsvertraging:
A
verteltijd is korter dan de vertelde tijd
B
verteltijd is langer dan de vertelde tijd

Slide 20 - Quizvraag

Bij een tijdsversnelling:
A
verteltijd is korter dan de vertelde tijd
B
verteltijd is langer dan de vertelde tijd

Slide 21 - Quizvraag

Bladzijdes, hoofstukken en het aantal woorden horen bij:
A
verteltijd
B
vertelde tijd

Slide 22 - Quizvraag

Lees blz. 143 'Lijfstraf'
Maak vraag 5, 6 en 7 

Slide 23 - Tekstslide

Wat leer je vandaag? 
Kern hst 70 
Welke manieren zijn er voor een schrijver om sprongen in de tijd te maken. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

"Op de ochtend van zijn arrestatie ging de meesterdief een krant halen bij de kiosk in zijn straat en las daar tot zijn verbazing dat hij gezicht werd door een internationaal team van zijn rechercheurs." Dit is een voorbeeld van een ......?
A
chronologie
B
flashback
C
flashforward
D
historie

Slide 32 - Quizvraag

Wanneer is een verhaal chronologisch verteld?
A
als je midden in het verhaal begint
B
als het verhaal verteld wordt in de volgorde waarin het plaatsvindt
C
als het verhaal vooral terug kijkt
D
als het verhaal vooral vooruit kijkt

Slide 33 - Quizvraag

SO vragen voor maandag kunnen gaan over: 
- het verhaal (hoe het verloopt, wat er in gebeurt, hoe het eindigt etc.)

- welke hoofdpersonen een rol spelen
- wat de verteltijd is en wat de vertelde tijd
- in welk perspectief het boek geschreven is
- welke onderdelen er in de Frightnight zijn
- of de moeder van Dylan normaal is of niet?
- wat de relatie is tussen bepaalde hoofdpersonen van het boek
- verloopt het boek chronologisch of niet? 
en nog veel meer....





Slide 34 - Tekstslide

Maak dus aantekeningen als je leest!





Slide 35 - Tekstslide

Je mag nu verder lezen 

Let op, maandag moet hij uit zijn, want dan is het SO

Zorg dat je je laptop bij je hebt als je in de klas les hebt

Slide 36 - Tekstslide