In een zin behoren OW en PV te congrueren: ze zijn in getal gelijk aan elkaar.
OW = meervoud <-> PV = meervoud
De mannenkopen een drankje.
OW = enkelvoud <-> PV = enkelvoud
De mankoopt een drankje.
Incongruentie: OW en PV komen in getal niet overeen.
Slide 3 - Tekstslide
Congruentie of incongruentie?
Toen de groep criminelen waren gearresteerd, was iedereen opgelucht.
Toen degroep criminelen was gearresteerd, was iedereen opgelucht.
Slechts 20 procent van de leerlingen hebben het gehaald.
Slechts 20 procent van de leerlingen heeft het gehaald.
De mensen werd gevraagd te vertrekken.
(Aan) de mensen werd gevraagd te vertrekken.
Slide 4 - Tekstslide
Formuleren op zinsniveau
Foutieve beknopte bijzin
Slide 5 - Tekstslide
3 vragen:
Hoe herken je een bijzin?
Wanneer is die bijzin beknopt?
Wanneer is hij goed of fout?
Slide 6 - Tekstslide
vraag 1) Hoe herken je een bijzin?
De jongen dacht dat hij zijn boek vergeten was.
Omdat hij zenuwachtig was, keek hij niet goed uit.
Bijzin: OW en PV kunnen gescheiden worden.
Slide 7 - Tekstslide
vraag 2) Wanneer is die bijzin beknopt?
Genietend van het uitzicht, nam hij een slokje van zijn koffie.
Kenmerken
In een beknopte bijzin zijn geen OW en PV aanwezig.
Het OW uit de hoofdzin is gelijk aan het (verborgen) OW in de bijzin.
Slide 8 - Tekstslide
vraag 3) Wanneer is een beknopte bijzin fout?
Na koffie gedronken te hebben, reed de bus weer verder.
De kerstversiering van mijn vrouw, hangend aan de keukenmuur, leek er elk moment af te vallen.
Verdiept in een boek , viel mijn oog op een moeilijk woord.
Foutieve beknopte bijzin: OW van de hoofdzin komt niet overeen met verborgen OW uit de bijzin.
Slide 9 - Tekstslide
Check bij een beknopte bijzin...
Of het onderwerp (OW) dat bedoeld wordt in de bijzin gelijk is aan het onderwerp in de hoofdzin.
Is dat niet het geval, dan is er sprake van een foutieve beknopte bijzin.
Slide 10 - Tekstslide
Formuleren op zinsniveau
Foutieve samentrekking
Slide 11 - Tekstslide
Samentrekking
De man koopt een bos bloemen.
De man geeft hem aan zijn vrouw.
> De man koopt een bos bloemen en geeft hem aan zijn vrouw.
Claudia had een ijsje gegeten.
Judith had een patatje gegeten.
> Claudia had een ijsje gegeten en Judith een patatje.
Slide 12 - Tekstslide
Samentrekking
Een samentrekking is een samenvoeging van twee zinnen, waarbij zinsdelen of woorden zijn weggelaten.
Onthoud: samentrekkingen
moeten dezelfde betekenis hebben;
moeten dezelfde vorm hebben (in hetzelfde getal staan);
ze moeten dezelfde grammaticale functie hebben.
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeelden onjuiste samentrekking
De man is vorig jaar getrouwd en sindsdien erg ongelukkig.
Het eten is bijna klaar en kun je straks uit de oven halen.
Die boer houdt kippen en van zijn vrouw.
Slide 14 - Tekstslide
Formuleren op zinsniveau
onnodig lijdende vorm
Slide 15 - Tekstslide
Lijdende vorm
Een lijdende vorm is van zichzelf niet fout.
nadruk op andere zinsdelen
onderwerp ‘verdoezelen’
formeler
Maar let op:
niet té veel zinnen in de lijdende vorm achter elkaar,
niet onnodige zinnen in de lijdende vorm,
gevaar voor incongruentie doordat zinnen te lang worden.
Slide 16 - Tekstslide
Valkuil: lange, saaie, moeilijke zinnen
De boeiende inhoud van de inleiding die gehouden werd door uw collega Van den Kardenburg, zal door ons aan onze directie voorgelegd worden ter overdenking.
Uw collega Van den Kardenburg heeft een boeiende inleiding gehouden. De inhoud daarvan zullen wij ter overdenking aan onze directie voorleggen.
Slide 17 - Tekstslide
Terugblik op het leerdoel
Je kunt de volgende formuleringsfouten op zinsniveau herkennen, benoemen en verbeteren: