In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Soorten argumenten
Argumentieve Vaardigheden
Hoofdstuk 1 Standpunten en Argumenten
Paragraaf 2 Soorten Argumenten
Slide 1 - Tekstslide
Soorten argumenten
Objectieve argumenten: argumentatie op basis van een feitelijke uitspraak.
Subjectieve argumenten: argumentatie op basis van een niet-feitelijke uitspraak
Slide 2 - Tekstslide
Verschillende soorten argumentatie
1. feiten
2. onderzoek of wetenschap
3. normen en waarden
4. vermoedens
5. geloof of overtuiging
6. gezag of autoriteit
7. nut
Slide 3 - Tekstslide
Argumentatie op basis van feiten
We kunnen beter niet bij restaurant Monarh gaan eten, want daar is het goedkoopste hoofdgerecht al €29,50.
Slide 4 - Tekstslide
Argumentatie op basis van onderzoek of wetenschap
Je moet 1,5 metere afstand houden om de verspreiding van het nieuwe coronavirus te voorkomen. Uit onderzoek blijkt dat virussen na een hoest ongeveer een meter afstand afleggen in de lucht.
Slide 5 - Tekstslide
Argumentatie op basis van normen en waarden
Die jongens moeten beboet worden wegens het in gevaar brengen van de volksgezondheid. De richtlijnen zijn duidelijk en ze gaan nog met tien personen chillen in het park.
Slide 6 - Tekstslide
Argumentatie op basis van vermoedens
Stacy zit volgens mij volgend jaar helemaal niet in Australië. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat ze dit jaar slaagt voor haar examens.
Slide 7 - Tekstslide
Argumentatie op basis van geloof of overtuiging
Volgens veel psychologen speelt seksualiteit in het dagelijks leven een grote rol. De beroemde psychiater Freud heeft dat al meer dan honderd jaar geleden ontdekt.
Slide 8 - Tekstslide
Argumentatie op basis van nut
De maximumsnelheid op de Nederlandse snelwegen moet omlaag. Dat zorgt voor aanzienlijk minder stikstof in de lucht.
Slide 9 - Tekstslide
Noteer de mening
Slide 10 - Open vraag
Noteer het argument
Slide 11 - Open vraag
Van welke argumentatie is hier sprake? Kies uit argumentatie op basis van:
A
feiten
B
levensbeschouwelijke overtuiging
C
normen en waarden
D
nut
Slide 12 - Quizvraag
Noteer de mening
Slide 13 - Open vraag
Noteer het argument
Slide 14 - Open vraag
Van welke argumentatie is hier sprake? Kies uit argumentatie op basis van:
A
feiten
B
gezag
C
nut
D
vermoeden
Slide 15 - Quizvraag
Noteer de mening
Slide 16 - Open vraag
Noteer het argument
Slide 17 - Open vraag
Van welke argumentatie is hier sprake? Kies uit argumentatie op basis van: