Zintuigen

De (8) zintuigen van de mens
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De (8) zintuigen van de mens

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Voelen, gehoor, smaak, gezichtsvermogen, reukvermogen, interoceptie, proprioceptie, evenwicht, smaakpapillen, prikkels, zintuigcellen, cortex, zenuwen.

Slide 2 - Tekstslide

(Zintuig)prikkels
Waarnemingen van je zintuigen worden prikkels genoemd. Ook wel: stimuli

De prikkels worden opgevangen door zintuigcellen in bijvoorbeeld onze ogen.

Daarna worden de prikkels omgezet in elektrische signalen, ofwel impulsen, en via sensorische zenuwen naar de zintuiggebieden in de cortex gebracht.

Elk van je zintuigen reageren op hun specifieke prikkels.

Bv;de huid op aanrakingen, je oog op licht en je oor op geluid.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Voelen
Bij voelen horen 3 zintuigen; Tast, nociceptie, thermoceptie.

De belangrijkste functie van het tastzintuig is om  verbonden te voelen met de fysieke wereld. Samenwerkend met de andere zintuigen die zorgen dat het lichaam de ruimtelijke positie van zichzelf kan waarnemen, kan het organisme zich in de wereld oriënteren.

Een andere functie voor dit zintuig is  het verbonden voelen met andere organismes. Genot bij seks, knuffelen, handen vasthouden etc.

Verder ook voor het voelen van temperatuur en pijn (thermoceptie en nociceptie)

 

Slide 5 - Tekstslide



Er zijn gespecialiseerde zenuwuiteinden en lichaampjes in of vlak onder de huid die signalen over de waargenomen sensatie sturen naar de hersenen. Vooral het sensorische projectiegebied betrekt zich bij de verwerking van deze tastprikkels.

Goed om te weten: onder andere je vingers, voeten, lippen en tong hebben meer tast- en druk receptoren dan bijvoorbeeld je rug, waardoor ze gevoeliger zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Smaak
Smaak bestaat uit 2 componenten, de geur en de echte smaak van wat je eet.
De geur van wat op je tong ligt en in je mond is, stijgt op naar de neus en daar ruik je het. De smaak zelf heeft alleen betrekking op de waarneming van zoet, zuur, zout, bitter en umami die opgelost zijn in water of speeksel. dus als je je neus dichthoud proef je alleen  die 5 smaken.

Onze tong bevat duizenden smaakpapillen. Dit zijn kleine deukjes in je tong met
een grote geclusterde hoeveelheid smaakcellen. Er zitten in elke smaakpapil wel
50 tot 100 cellen. Elk van deze cellen is gevoelig voor een specifieke smaak en heeft
specifieke receptoren om deze smaak te kunnen waarnemen. Op bepaalde plekken
van de tong is het aantal van de receptoren voor bepaalde smaken groter dan op andere plekken dus kan je op die plek beter die smaak proeven.

Onze tong bevat niet alleen smaakreceptoren maar ook tast, pijn en warmte receptoren

Slide 7 - Tekstslide

Smaak
Smaak is niks anders dan dat receptoren reageren op bepaalde stoffen

bij Zout- en zuur-proevende cellen reageren ze op ‘zout’ (vrije natriumionen), en
‘zuur’ (vrije waterstofionen). De zout- of zuurdeeltjes gaan via speciale kanalen
de cel binnen en activeren op deze manier de cel. Hoe zouter of zuurder het
 eten, hoe meer moleculen er naar binnen stromen, en hoe meer signalen de
zout- of zuur-proevende cellen afgeven.

Zoet is iets ingewikkelder, omdat suikers, in tegenstelling tot zout- en zuurionen,
geen kleine deeltjes zijn. Op de celwand van zoet-proevende cellen zitten grote
 receptoren die kunnen binden aan de typische vorm van suikermoleculen.
Omdat deze receptoren op zoek zijn naar een specifieke vorm, kunnen sommige moleculen
die hierop lijken ook aan de receptor binden. Dit is de reden dat zoetstoffen
 ook zoet smaken.

Slide 8 - Tekstslide

Smaak
Unami proeven werkt een beetje zoals zoet proeven, maar de receptoren binden
in dit geval aan een andere vorm: aminozuren.

Ten slotte bitter. Deze smaak is nogal bijzonder, omdat de bittercel vol zit  met
 totaal verschillende receptoren die een heel scala aan moleculen kunnen
herkennen. Tijdens de evolutie heeft de mens geleerd dat deze moleculen giftig
en gevaarlijk kunnen zijn. Dit is dus de reden dat koffie bitter smaakt, omdat
Cafeïne namelijk een biologisch actieve stof die vooral in hoge concentraties
schadelijk is. De bittere smaak waarschuwt ons dat er mogelijk iets mis is.
Daarom vinden kinderen koffie in eerste instantie meestal heel vies, omdat hun
hersenen zeggen dat het niet goed voor hun is

Het interessante is dat de hittereceptor dit ook kan, namelijk als hij in aanraking
komt met de stof capsaïcine. Dit stofje komt van nature in hete pepers voor. Wat je
voelt als er hete peper of hete thee over je tong komt is dus letterlijk hetzelfde.

Slide 9 - Tekstslide

Gezichtsvermogen
Volgens Wikipedia:''De functie van het gezichtsvermogen is het zich kunnen oriënteren in de belichte wereld doordat objecten licht terugkaatsen op verschillende helderheidsniveaus, in verschillende patronen en in verschillende kleuren.''

De informatie van dit zintuig wordt gecombineerd met de informatie van proprioceptie, tast en het evenwichtsorgaan om een compleet beeld te maken van de fysieke wereld. 

De lichtgevoelige receptoren van het gezichtsvermogen (de staafjes en de kegeltjes), zijn te vinden achter het netvlies van de oog.

Door het hoornvlies en de voorste oogkamer komt licht het oog binnen en komt uiteindelijk omgevormd tot actiepotentialen (een golf van elektrische ontlading) in de gezichtszenuw.


Slide 10 - Tekstslide

Gehoor
Het gehoorzintuig bestaat uit drie gedeeltes: uitwendig oor, middenoor en binnenoor.

Het uitwendig oor bestaat uit de oorschelp, de gehoorgangen en het
trommelvlies. Het geluid gaat door de oorschelp naar de gehoorgang en daar vangt het trommelvlies het geluid op en gaat hij trillen.

Het middenoor bestaat uit de trommelholte, waarin de drie
gehoorbeentjes liggen. De hamer, het aambeeld en de stijgbeugel. Die zorgen ervoor dat de trilling overgebracht word naar het vloeistof in het slakkenhuis.

Het binnenoor bestaat uit het slakkenhuis. Hierin bevind zich een vloeistof en zintuigcellen. In de spiraalvormige gang zitten zintuig haartje die de trillingen van de vloeistof voelen en dan doorgeven met elektrische signalen aan de hersenen. De hersenen ervaren dit signaal als geluid.

Slide 11 - Tekstslide

Reukzintuig
Het reukzintuig speelt een hele belangrijke rol bij het waarnemen
van smaak. Dit komt doordat wanneer je kauwt de geur met het
uitademen door je neusholte gaat.
Bij smaak is voor 90 % de geur die bepaalt wat je proeft.

 De binnenzijde van de neus is bekleed met slijmvlies. Dit
slijmvlies zit vol met bloedvaten en slijmklieren, die slijm kunnen
produceren. Meestal wordt er precies genoeg slijm gemaakt om
de neus goed nat te houden. Het slijm in de neus werkt als een
beschermende laag tegen virussen en bacteriën.

Reukcellen in het reukorgaan zijn chemoreceptoren, dat wil
zeggen: de prikkel van de zintuigcellen is een gevolg van
chemische processen aan de oppervlakte van de haartjes.
Maar hoe de moleculaire reactie verloopt, is onduidelijk.

Slide 12 - Tekstslide

Reukzintuig
De reukhersenen zijn nauw met het limbische systeem
(het limbisch systeem zijn betrokken bij emotie, motivatie, genot en
 het emotioneel geheugen) verbonden. Deze verbinding is waarom
geuren als aangenaam ervaren worden of afkeer oproepen
of dat je er iets door herinnert

De geurepitheel vangt gasvormige atomen en moleculen op die je
inademt dit zorgt voor een prikkel. Hierdoor verzend de
geurepitheeleen signaal naar de reukslijmvlies en die stuurt het
signaal dan weer naar de hersenen waardoor je ruikt wat je aan het
eten bent of wat er om je heen is.

Slide 13 - Tekstslide

Evenwichtszin
Het evenwichtsorgaan bevind zich in het binnenoor en bestaat globaal uit 2 delen
 de drie halfcirkelvormige kanalen en de twee otolietorganen (utriculus en sacculus)

Bij het bewaren van je evenwicht maak je niet alleen gebruik van je evenwichtsorgaan,
maar ook van je ogen en spieren.

Je spieren helpen mee met het bewaren van je evenwicht, omdat de spieren signalen doorgeven aan de hersenen. De hersenen combineren die signalen met wat je ziet en hoe je evenwichtsorgaan zegt dat je staat.

Je ogen helpen bij het evenwicht bewaren doordat je je oriënteert in een ruimte
en daardoor een houvast krijgt door te zien hoe voorwerpen ten opzichte
van jou staan. je hersenen  verwerkt deze informatie en combineert het met de signalen van de spieren en van het evenwichtsorgaan.

Slide 14 - Tekstslide

Evenwichtszin
Werking van de drie halfcirkelvormige kanalen

De drie halfcirkelvormige kanalen staan loodrecht op elkaar en zijn gevuld met
 een vloeistof genaamd endolymfe en haartjes. Het endolymfe dat in het
 evenwichtsorgaan zit beweegt mee met je hoofd dus wanneer je met je
 hoofd naar links gaat beweegt dit vloeistof mee. Zintuigcellen/kleine
haartjes in het evenwichtsorgaan voelen de verandering  van de vloeistof
en geven dit door aan je hersenen.

Werking otolietorganen; utriculus en sacculus

Aan de halfcirkelvormige kanalen zitten twee zakjes: utriculus en sacculus.
Net zoals de halfcirkelvormige kanalen zijn ze gevuld met endolymfe en  zintuigcellen, maar in plaats van kleine haartje liggen er nu kleine oorsteentjes die bestaan uit kalk op die zintuigcellen.Hiermee kunnen de zintuigcellen het drukverschil meten van de steentjes. In tegenstelling tot de halfcirkelvormige kanalen zijn de otolietorganen niet gevoelig voor draaibewegingen van het hoofd, maar voor lineaire bewegingsveranderingen (zoals in een achtbaan of lift).

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Interoceptie
Interoceptie is het vermogen van een organisme om prikkels van binnen het lichaam waar te nemen.

Meestal gaat het dan over het detecteren van tekorten en overschotten van bepaalde stoffen. Denk aan als je honger hebt of als je blaas vol zit, merk je dit.

De hoofdfunctie van dit zintuig is altijd om terug te keren naar de homeostase van de ,voor het organisme, noodzakelijke stoffen.

Het zintuig werkt door het meten van positieve en/of negatieve afwijkingen van de homeostase van de bepaalde stoffen.

De door interoceptie omgezette prikkels gaan naar bepaalde hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor het reguleren van de overschot verwijdering of de tekort aanvulling. Wat volgt is; homeostase

Slide 17 - Tekstslide

Proprioceptie
Proprioceptie is het vermogen van een organisme om
 de posities van lichaamsdelen waar te nemen.

De proprioceptieve waarnemingen zorgen er dus voor dat jij weet waar bv; je gewrichten, ledematen en pezen zijn.

Prikkels gaan door de zintuigcellen via de sensibele zenuwen naar het CZS (Centrale Zenuw Stelsel).

Vanuit het CZS gaat via motorische zenuwen een bevel uit naar de spieren.

Voor de controle en regeling van de reacties van de spieren
 gaan via sensibele zenuwen een terugreactie over de positie van de spier en omliggende proprioceptieve prikkels.

Slide 18 - Tekstslide

Proprioceptie
Er liggen sensoren in de spieren, spiertussenschotten, pezen, ligamenten en in de gewrichtskapsels.

In de spieren zelf liggen de zintuigcellen; spierspoeltjes.

Op andere plekken heb je andere zintuigcellen zoals de golgi lichaampjes.


Leuk feitje: Als je dronken bent word je evenwicht en proprioceptie verstoord. Je kan bepalen of iemand teveel alcohol gedronken heeft door een simpel testje uit te voeren. Je vraagt de persoon om met zijn ogen gesloten het puntje van zijn neus aan te raken. Iemand die beïnvloed is zou minstens een fout van 2 cm maken.
 

Slide 19 - Tekstslide

Wat is interoceptie?
A
Het is een zintuig voor je maag; je weet wanneer je honger hebt en vol zit.
B
Het waarnemen van prikkels buiten je lichaam.
C
Het waarnemen van prikkels binnen je lichaam.
D
Het is een zintuig voor je blaas; je weet wanneer je naar de wc moet.

Slide 20 - Quizvraag

Waar zijn de lichtgevoelige receptoren van het gezichtsvermogen te vinden?
A
In je pupil.
B
In je hoornvlies.
C
In je oogkamer.
D
Achter het netvlies van het oog.

Slide 21 - Quizvraag

Proprioceptie
Interoceptie
Evenwichtszin
Voelen
Reukzintuig
Gehoor
Gezichtsvermogen
Smaak
Zien
Honger , dorst, ontlasten, etc.
Ruiken
Lichaamsbewustzijn
Evenwicht
Aanraken, pijn, temperatuur
Horen
Proeven

Slide 22 - Sleepvraag

Wat voor nieuwe dingen ben je te weten gekomen?

Slide 23 - Open vraag