Op het werkblad zie je de zintuigen.
Bedenk waar jij wil slapen.
Schrijf bij de zintuigen woorden die bij jouw slaapplek horen.
Voorbeeld; Ruiken : kampvuur en de zee
Horen: knisperen van het vuur, de golven
Zien: de sterren hemel
Proeven: het zout op je lippen.