6-11-2024: beknopte bijzin

Aan het eind van deze week:
- kun je verschillende soorten samentrekkingen herkennen en gebruiken;
- kun je de juiste verwijswoorden gebruiken;
- Kun je beknopte bijzinnen herkennen en gebruiken. 

Open je boek op bladzijde 218 en 219


1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aan het eind van deze week:
- kun je verschillende soorten samentrekkingen herkennen en gebruiken;
- kun je de juiste verwijswoorden gebruiken;
- Kun je beknopte bijzinnen herkennen en gebruiken. 

Open je boek op bladzijde 218 en 219


Slide 1 - Tekstslide

Een beknopte bijzin heeft een persoonsvorm
A
juist
B
niet juist

Slide 2 - Quizvraag

Lees de zinnen en bepaal of de zin een gewone bijzin of een beknopte bijzin bevat. 
Beknopte bijzin
Gewone bijzin
Lopend naar de overkant werd hij bijna aangereden. 
Als hij mij belt, loop ik even de vergadering uit. 
Na kampioen te zijn geworden, werden de spelers door het bestuur gefeliciteerd.

Slide 3 - Sleepvraag

Welke van de volgende is een beknopte bijzin
A
Toen ik vanochtend wakker werd, was mijn wekker nog niet gegaan
B
Rennend over de gang, botste de jongen tegen de deur
C
Vandaag ga ik bowlen en morgen gaan we minigolfen
D
Ik hoop dat mijn familie staat te wachten als ik het vliegtuig uitkom

Slide 4 - Quizvraag

Terwijl ik mijn boterham opeet, leer ik nog even voor mijn toets.
Maak er een zin van met een beknopte bijzin en benoem de beknopte bijzin.

Slide 5 - Open vraag

Een beknopte bijzin heeft een onderwerp.
A
juist
B
niet juist

Slide 6 - Quizvraag

Welke beknopte bijzin is correct?
A
Lekker in onze stoelen liggend, dronken we de koude frisdrank.
B
In roomboter gebraden eet hij het vlees met smaak op.
C
Lopend naar de overkant reed de auto hem bijna aan.
D
Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.

Slide 7 - Quizvraag

Vind de beknopte bijzin met ‘te + infinitief’
A
De stemming goed aanvoelend sloot Elsbeth de vergadering.
B
Na te zijn opgenomen in het hospitaal ontving zij kaartjes.
C
De portemonnee, gevonden op straat, bleek leeg te zijn.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een beknopte bijzin?
A
Zin met persoonsvorm en zonder onderwerp
B
Zin met persoonsvorm en onderwerp
C
Zin zonder persoonsvorm en met onderwerp
D
Zin zonder persoonsvorm en onderwerp

Slide 9 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken en bespreken: opdracht 4

Slide 10 - Tekstslide

Weet je nu:
- Wat verschillende soorten samentrekkingen zijn en hoe je deze moet gebruiken? 
- Hoe je verwijswoorden op de juiste manier gebruikt? 
- Hoe je een beknopte bijzin kunt herkennen en gebruiken? 












Huiswerk: 
§ 7 Zinsdelen: Beknopte bijzin
bladzijde 218 en 219
  • Opdracht 1 t/m 6

Slide 11 - Tekstslide