V4 - TH4 (V5) - DNA - les 7 (BS4)

Planner:
20/10 -> (herhaling BS3) BS4 translatie 
herfstvakantie 
31/10 -> oefenen thema 1
3/11 -> BS4 vervolg
7-14/11 -> toetsweek -> thema 1
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planner:
20/10 -> (herhaling BS3) BS4 translatie 
herfstvakantie 
31/10 -> oefenen thema 1
3/11 -> BS4 vervolg
7-14/11 -> toetsweek -> thema 1

Slide 1 - Tekstslide

Thema 4 (V5) DNA

BS 3 DNA-transcriptie 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen BS3
Na deze les kun je: 
  • beschrijven hoe transcriptie plaatsvindt. 

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen BS3
RNA
ribose
uracil (U)
messenger RNA (mRNA)
ribosomaal RNA (rRNA)
transfer-RNA (tRNA)
transcriptie
RNA-polymerase
promotor
transcriptie factoren
template -streng/ matrijsstreng
coderende streng
pre-mRNA
RNA-processing
introns
exons
spliceosoom
splicing

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
         DNA 3'-TTACCAAAGCTGATGT-5'
pre-mRNA 5'-AAUGGUUUCGACUACA-3'

Slide 7 - Tekstslide

van pre-mRNA naar mRNA
pre-mRNA = complementair aan het genoom
maar bevat ook stukken die coderen en niet coderen voor aminozuren 

dus: RNA-processing


Slide 8 - Tekstslide

RNA-processing
exon:
  • coderende stuk

intron:
  • niet coderend stuk
  • wordt verwijderd 
  • =splicing

Slide 9 - Tekstslide

RNA-processing: splicing

Slide 10 - Tekstslide

RNA-processing: splicing
spliceosoom knipt de introns uit het pre-mRNA en plakt de axonen weer aan elkaar: resultaat = mRNA

Slide 11 - Tekstslide

binas 
71H

Slide 12 - Tekstslide

RNA vs. DNA feitjes
  • RNA wordt sneller afgebroken
  • DNA is dus stabieler
  • DNA-polymerase mag minder fouten, want dit gaat door naar de volgende cel en daarna weer
  • mRNA zit dus meerdere keren in de cel, zodat er veel ribosomen tegelijk aan de slag kunnen 

Slide 13 - Tekstslide

Overzicht
BS2          BS3                BS4

Slide 14 - Tekstslide

Thema 4 (V5) DNA

BS 4 Translatie en eiwitsynthese 

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen BS4
Na deze les kun je: 
  • beschrijven hoe translatie plaatsvindt. 
  • beschrijven hoe eiwitsynthese plaatsvindt. 

Slide 16 - Tekstslide

Begrippen BS4
codon
triplet
genetische code
tripletcode
startcocon
translatie
anticodon
polyribosomen
release-factor

Slide 17 - Tekstslide

Overzicht
BS2          BS3                BS4

Slide 18 - Tekstslide

van RNA naar eiwitten
thema 1: locatie = ribosomen
wat hebben de ribosomen nodig? 
  • RNA
  • aflezen per drie nucleotiden = codon = triplet = tripletcode
  • hoe? zie tabel binas 67H

Slide 19 - Tekstslide

BiNaS 67H
leer deze tabel af te lezen! 

dit gaan we nu eerst oefenen

(proces in ribosomen volgende les) 

Slide 20 - Tekstslide

BiNaS 67H
vb: CAG
1e base
  • C: 1e kolom
2e base
  • A:  horizontaal
3e base
  • G: laatste kolom

Slide 21 - Tekstslide

BiNaS 67H
vb: CAG
1e base
  • C: 1e kolom
2e base
  • A:  horizontaal
3e base
  • G: laatste kolom

Slide 22 - Tekstslide

Nu aan de slag met de oefening

probeer als eerste 4 stukken DNA te vertalen
-> transcriptie: dus maak eerst RNA 
-> translatiatie: mbv de bijgeleverde tabel 

N.B. processen vinden afzonderlijk van elkaar plaats!! 

Slide 23 - Tekstslide