2V - H1 Spelling

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leestekens... Waar denk
je aan?

Slide 2 - Woordweb

Pak jouw laatste whatsapp- gesprek erbij. Gebruik jij leestekens? Zo ja, wanneer?

Slide 3 - Open vraag

Waarom gebruiken we leestekens?

Slide 4 - Open vraag

Opdracht 
Er komen zo een aantal afbeeldingen voorbij. Denk na over de volgende punten:
1. Wat staat er letterlijk?
2. Wat wordt er bedoeld?
3. Wat heeft dit met leestekens en het correct schrijven van woorden te maken?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze lessenreeks...
  • weet ik wanneer ik hoofdletters, punten, vraagtekens, uitroeptekens, komma's, dubbele punten en puntkomma's moet gebruiken.

  • kun ik uitleggen waarom het gebruik van hoofdletters en interpunctie belangrijk is.

  • kan ik van een gegeven zin herkennen en uitleggen hoe interpunctie de betekenis bepaalt.

  • kan ik zelfstandig een tekst schrijven waarin ik hoofdletters en leestekens goed gebruikt.

Slide 11 - Tekstslide

Waarom interpunctie?
  • Verbeteren leesbaarheid
  • Aanwijzingen over uitspraak en betekenis van een woord. 

Slide 12 - Tekstslide

De punt, het vraagteken, het uitroepteken
Punt: na een zelfstandige, mededelende zin.
Vraagteken: na een vraag
Uitroepteken: om een zin kracht bij te zetten.

Ik ga naar school.
Ga jij naar school?
Ik vind school geweldig!

Slide 13 - Tekstslide

De komma 
1. Tussen twee persoonsvormen in:
Als we naar school gaan, hebben we daar meestal wel zin in.
2. Voor voegwoorden (maar, zodat, nadat, terwijl)
Ik vind het leuk op school, maar soms heb ik niet zoveel zin.
3. Als je de delen van een zin niet los kunt uitspreken:
Ik ben fan van Bruce Springsteen, die komend jaar ook nog eens op komt treden in Nederland. 

Slide 14 - Tekstslide

Puntkomma
Als twee zelfstandige zinnen sterk met elkaar samenhangen, kun je een puntkomma gebruiken. (Een punt mag ook)

We hebben veel leuke vakken op school; vooral BV en LO vind ik erg leuk. 

Slide 15 - Tekstslide

De dubbele punt
Als het tweede gedeelte van de zin een toelichting is bij het eerste gedeelte kun je een dubbele punt gebruiken.

We hebben een leuke vakantie gehad: we konden elke dag naar het strand.

De dubbele punt is vervangbaar door een komma + want

Slide 16 - Tekstslide