Maak via OneDrive een eigen moeilijke woordenlijst aan (Word)
Versterken woordenschat:
noteer iedere week minimaal 5 moeilijke woorden die je hoort tijdens een les
Slide 5 - Tekstslide
Eindproduct: ontwikkeldossier
30 moeilijke woorden
20 moeilijke woorden of termen met daarachter hun betekenis
10 lastige woorden die lastig zijn om goed te spellen
pragmatisch = het is praktisch, nuttig, bruikbaar
interventie = een tussenkomst
Slide 6 - Tekstslide
Tussenletters in samenstellingen
Slide 7 - Tekstslide
voorkennis activeren
Wat weet je al?
een oefening in duo's
Slide 8 - Tekstslide
-en-
Schrijf -en- in een samenstelling als het linkerwoord een zelfstandig naamwoord is met alleen een meervoud op -en: tomaat + soep = tomatensoep.
Als het linkerwoord al eindigt op -en, gebruik je geen extra -en-: havengebied, keukentafel.
Slide 9 - Tekstslide
Uitzonderingen (1)
Het linkerwoord heeft een meervoud op -en én -s: hoogtes en hoogten, dus: hoogtepunt
Het linkerwoord heeft geen meervoud: tarwebloem, roggebrood
Slide 10 - Tekstslide
Uitzonderingen (2)
Van het linkerwoord is er maar één: maneschijn, zonnebank.
Het linkerwoord is een bijvoeglijk naamwoord of een werkwoord: rodekool, verrekijker; jokkebrok, lachebek.
Het linkerwoord versterkt het rechterwoord: beresterk, apetrots.
In veel ouderwetse samenstellingen: bakkebaard, nachtegaal, schattebout.
Slide 11 - Tekstslide
rijst + pap
A
rijstepap
B
rijstenpap
Slide 12 - Quizvraag
boot + loods
A
bootloods
B
boteloods
C
botenloods
Slide 13 - Quizvraag
garage + box
A
garagebox
B
garagenbox
C
garagesbox
Slide 14 - Quizvraag
De stem van een meisje
A
meisjestem
B
meisjesstem
Slide 15 - Quizvraag
De zon die verduistert...
A
zonneverduistering
B
zonnenverduistering
C
zonsverduistering
Slide 16 - Quizvraag
De tekst van een wet
A
wettekst
B
wetstekst
C
wettentekst
Slide 17 - Quizvraag
-s-
Schrijf -s, als je die klank in vergelijkbare samenstellingen ook hoort: personeelsbeleid, dus ook personeelschef; stationsplein, dus ook Stationsstraat.
Gebruik bij twijfel een woordenboek of woordenlijst.
Slide 18 - Tekstslide
En nu een spel........
Slide 19 - Tekstslide
Weektaak
Grammatica §4.2 Tussenletters: maken weekopgaven
BeterSpellen 3F (niveau 4) of BeterSpellen 2F (niveau 3) maak de opgaven vanaf 1 februari t/m vandaag
Houd vanaf nu jouw eigen moeilijke woordenlijst bij
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 22 - Open vraag
Weektaak
Grammatica §4.2 Tussenletters: maken weekopgaven
BeterSpellen 3F (niveau 4) of BeterSpellen 2F (niveau 3) maak de opgaven vanaf 1 februari t/m vandaag
Houd vanaf nu jouw eigen moeilijke woordenlijst bij