Quiz H2 Atoombouw
1 / 21
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Het scheikundig symbool "N" staat voor
A
Stikstof
B
Waterstof
C
Koolstof
D
Zuurstof
Slide 3 - Quizvraag
Het scheikundig symbool "C" staat voor
A
Stikstof
B
Waterstof
C
Koolstof
D
Zuurstof
Slide 4 - Quizvraag
Het scheikundig symbool "P" staat voor
A
Stikstof
B
Boor
C
Koolstof
D
Fosfor
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het scheikundig symbool van Helium?
A
H
B
Be
C
He
D
Ne
Slide 6 - Quizvraag
Hoe noemen we de atomen in groep 17 van het periodiek systeem?
A
Halogenen
B
Edelgassen
C
Alkalimetalen
D
Aardalkalimetalen
Slide 7 - Quizvraag
Hoe noemen we de atomen in groep 18 van het periodiek systeem?
A
Halogenen
B
Edelgassen
C
Alkalimetalen
D
Aardalkalimetalen
Slide 8 - Quizvraag
Niet-metalen geleiden warmte en elektriciteit beter dan metalen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Metalen glimmen meestal
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de molecuulformule van deze stof?
A
C4H
B
H4C
C
4CH
D
CH4
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de molecuulformule van deze stof?
(Zwart=C, Wit=H, Rood=O)
(Zwart=C, Wit=H, Rood=O)
A
C2H6O
B
C2H5OH
C
2CH3O
D
C2H6O2
Slide 12 - Quizvraag
Welk ezelsbruggetje helpt je de 7 twee-atomige elementen te onthouden?
A
Het Onweert Nooit In Brabantse Chloorfabrieken
B
Het Bruine Olifantje Fietst Niet In Chloor
C
Claire Fietst Naar Haar Oma In Brussel
D
Brenda Fietst Naar Haar Oma Claire
Slide 13 - Quizvraag
Welke 7 atomen komen voor als twee-atomige elementen?
A
H, P, S, He, Cl, F
B
H, O, N, I, Br, Cl, F
C
P, S, N, I, Br, Cl, F
D
H, O, N, P, S, He
Slide 14 - Quizvraag
Hoe heten de deeltjes die je ziet?
A
Rood = Proton. Groen = Neutron. Geel = Elektron
B
Rood = Elektron. Groen = Proton. Geel = Neutron
C
Rood = Neutron. Groen = Elektron. Geel = Proton
D
Rood = Proton. Groen = Elektron. Geel = Neutron
Slide 15 - Quizvraag
Waar staat het atoomnummer voor?
A
Het aantal Neutronen in de kern
B
Het aantal Elektronen in de kern
C
Het aantal Protonen in de kern
D
Het aantal Protonen + Neutronen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het atoomnummer van deze stof?
A
2 (Helium)
B
4 (Beryllium)
C
6 (Koolstof)
D
8 (Zuurstof)
Slide 17 - Quizvraag
Waar staat het massagetal voor?
A
Het aantal Neutronen in de kern
B
Het aantal Elektronen in de kern
C
Het aantal Protonen in de kern
D
Het aantal Protonen + Neutronen
Slide 18 - Quizvraag
Wat zijn Isotopen?
A
Twee atomen met hetzelfde massagetal
B
Twee atomen met dezelfde hoeveelheid elektronen
C
Twee atomen met evenveel Neutronen, maar een verschillend aantal Protonen
D
Twee atomen met evenveel Protonen, maar een verschillend aantal Neutronen
Slide 19 - Quizvraag
Welke fasetoestand past bij het linker plaatje?
A
B
C
Slide 20 - Quizvraag
Welke fasetoestand past bij het middelste plaatje?
A
B
C
