Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Quiz H3.1-H3.3 Atoombouw A3
1 / 32
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
32 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
1. Het scheikundig symbool "H" staat voor
A
Stikstof
B
Waterstof
C
Koolstof
D
Zuurstof
Slide 2 - Quizvraag
2. Het scheikundig symbool "N" staat voor
A
Stikstof
B
Waterstof
C
Koolstof
D
Zuurstof
Slide 3 - Quizvraag
3. Het scheikundig symbool "C" staat voor
A
Stikstof
B
Waterstof
C
Koolstof
D
Zuurstof
Slide 4 - Quizvraag
4. Het scheikundig symbool "P" staat voor
A
Stikstof
B
Boor
C
Koolstof
D
Fosfor
Slide 5 - Quizvraag
5. Wat is het scheikundig symbool van Helium?
A
H
B
Be
C
He
D
Ne
Slide 6 - Quizvraag
6. Wat is het scheikundig symbool van Neon?
A
H
B
Be
C
He
D
Ne
Slide 7 - Quizvraag
7. Hoe noemen we de atomen in groep 1 van het periodiek systeem?
A
Halogenen
B
Edelgassen
C
Alkalimetalen
D
Aardalkalimetalen
Slide 8 - Quizvraag
8. Hoe noemen we de atomen in groep 2 van het periodiek systeem?
A
Halogenen
B
Edelgassen
C
Alkalimetalen
D
Aardalkalimetalen
Slide 9 - Quizvraag
9. Hoe noemen we de atomen in groep 17 van het periodiek systeem?
A
Halogenen
B
Edelgassen
C
Alkalimetalen
D
Aardalkalimetalen
Slide 10 - Quizvraag
10. Hoe noemen we de atomen in groep 18 van het periodiek systeem?
A
Halogenen
B
Edelgassen
C
Alkalimetalen
D
Aardalkalimetalen
Slide 11 - Quizvraag
11. Niet-metalen geleiden warmte en elektriciteit beter dan metalen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
12. Metalen glimmen meestal
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
13. Metalen hebben meestal een hoog smeltpunt
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
14. Wat is de molecuulformule van deze stof?
A
C4H
B
H4C
C
4CH
D
CH4
Slide 15 - Quizvraag
15. Wat is de molecuulformule van deze stof?
(Zwart=C, Wit=H, Rood=O)
A
C2H6O
B
C2H5OH
C
2CH3O
D
C2H6O2
Slide 16 - Quizvraag
16. Hoe noemen we de stof met de formule C2H60
(of C2H5OH)?
A
Glucose
B
Methaan
C
Ethanol (alcohol)
D
Methanol
Slide 17 - Quizvraag
17. Hoe noemen we de stof met de formule C6H12O6?
A
Glucose
B
Methaan
C
Ethanol (alcohol)
D
Methanol
Slide 18 - Quizvraag
18. Hoe noemen we de stof met de formule CH4?
A
Glucose
B
Methaan
C
Ethanol (alcohol)
D
Methanol
Slide 19 - Quizvraag
19. Wat is de molecuulformule van ammoniak?
A
NH3
B
CH4
C
C6H12O6
D
C2H5OH
Slide 20 - Quizvraag
20. Welk ezelsbruggetje helpt je de 7 twee-atomige elementen te onthouden?
A
Het Onweert Nooit In Brabantse Chloorfabrieken
B
Het Bruine Olifantje Fietst Niet In Chloor
C
Claire Fietst Naar Haar Oma In Brussel
D
Brenda Fietst Naar Haar Oma Claire
Slide 21 - Quizvraag
21. Welke 7 atomen komen voor als twee-atomige elementen?
A
H, P, S, He, Cl, F
B
H, O, N, I, Br, Cl, F
C
P, S, N, I, Br, Cl, F
D
H, O, N, P, S, He
Slide 22 - Quizvraag
22. Wat was nieuw aan het atoommodel van Rutherford?
(In vergelijking met die van Dalton)
A
De atomen draaien om elkaar heen
B
De kern van een atoom bestaat uit negatieve deeltjes (binnen) en positieve deeltjes (buiten)
C
De kern bestaat uit positieve deeltjes (binnen) en negatieve deeltjes (buiten)
D
De atomen hebben kleurtjes en verschillende groottes
Slide 23 - Quizvraag
23. Hoe heten de deeltjes die je ziet?
A
Rood = Proton. Groen = Neutron. Geel = Elektron
B
Rood = Elektron. Groen = Proton. Geel = Neutron
C
Rood = Neutron. Groen = Elektron. Geel = Proton
D
Rood = Proton. Groen = Elektron. Geel = Neutron
Slide 24 - Quizvraag
24. Waar staat het atoomnummer voor?
A
Het aantal Neutronen in de kern
B
Het aantal Elektronen in de kern
C
Het aantal Protonen in de kern
D
Het aantal Protonen + Neutronen
Slide 25 - Quizvraag
25. Wat is het atoomnummer van deze stof?
A
2 (Helium)
B
4 (Beryllium)
C
6 (Koolstof)
D
8 (Zuurstof)
Slide 26 - Quizvraag
26. Waar staat het massagetal voor?
A
Het aantal Neutronen in de kern
B
Het aantal Elektronen in de kern
C
Het aantal Protonen in de kern
D
Het aantal Protonen + Neutronen
Slide 27 - Quizvraag
27. Wat zijn Isotopen?
A
Twee atomen met hetzelfde massagetal
B
Twee atomen met dezelfde hoeveelheid elektronen
C
Twee atomen met evenveel Neutronen, maar een verschillend aantal Protonen
D
Twee atomen met evenveel Protonen, maar een verschillend aantal Neutronen
Slide 28 - Quizvraag
28. Een normaal zuurstofatoom weegt 16u.
Toch is de gemiddelde atoommassa van zuurstof 15.999u. Hoe kan dat?
A
Omdat niet alle zuurstofatomen dezelfde massa hebben
B
Omdat sommige zuurstofisotopen lichter zijn
C
Omdat sommige zuurstofatomen minder Neutronen hebben
D
Omdat sommige zuurstofisotopen in de natuur minder voorkomen
Slide 29 - Quizvraag
29. Welke fasetoestand past bij het linker plaatje?
A
B
C
Slide 30 - Quizvraag
30. Welke fasetoestand past bij het middelste plaatje?
A
B
C
Slide 31 - Quizvraag
31. Welke fasetoestand past bij het rechter plaatje?
A
B
C
Slide 32 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Quiz H2 Atoombouw
Juni 2022
- Les met
21 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Quiz H3 Atoombouw H3
Januari 2023
- Les met
37 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Quiz H3 Atoombouw [1]
Januari 2022
- Les met
25 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Quiz H3.1-H3.2 Atoombouw H3
Januari 2023
- Les met
25 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Quiz H3 Atoombouw H3
December 2021
- Les met
27 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
4.2 Periodiek systeem Chemie Overal
Februari 2022
- Les met
31 slides
Scheikunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
4.2 Periodiek systeem Chemie Overal
18 dagen geleden
- Les met
31 slides
Scheikunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
§ 2.2 Het periodiek systeem
Oktober 2023
- Les met
37 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3