2A3 Woordenschat H1

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel

Slide 2 - Tekstslide

Woordenschat H1
Vergelijking
Metafoor
Personificatie

Slide 3 - Tekstslide

Doel
Na deze les weet je weer wat een vergelijking, metafoor en personificatie inhoudt en hoe je deze in een zin kan herkennen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je al?
Je kamer lijkt wel een zwijnenstal!

De prinses van de klas vertoonde weer eens verwend gedrag.

De zonnestralen dansen door de kamer.

Slide 5 - Tekstslide

Theorie
Vergelijking
Metafoor
Personificatie

Slide 6 - Tekstslide

Vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken, het object en het beeld.

Hij is zo gek als een deur
De vijand kwam als een dief in de nacht
Hij ging er als een haas vandoor
De winnaar was zo trots als een pauw

Slide 7 - Tekstslide

Metafoor
De metafoor is eigenlijk een vergelijking, maar zonder ‘als’ en waarin de werkelijkheid dikwijls verzwegen wordt.

Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken = iemand die iets gekregen heeft
Een vruchtbare vergadering = een vergadering met resultaat
Die zwijnenstal moet je opruimen = een omgeving die vies is
Die kleuter zit in 5 havo = een leerling die zich kinderachtig gedraagt

Slide 8 - Tekstslide

Personificatie
Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon.


De zon streelde onze wangen
Het gevaar loerde op elke hoek van de straat


Slide 9 - Tekstslide

Snap je het?

Slide 10 - Tekstslide

Mijn oude fiets smeekt om een grondige opknapbeurt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 11 - Quizvraag

Bij de ingang van de discotheek stond een kleerkast die iedereen fouilleerde.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 12 - Quizvraag

De centrumverdediger strooide met goede passes.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 13 - Quizvraag

Wat een wolk van een baby heeft dat jonge stel.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 14 - Quizvraag

Opeengepakt als haringen in een ton werden we in de legertruck vervoerd.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 15 - Quizvraag

Goede boeken zijn brandstof voor het brein.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 16 - Quizvraag

Het riet fluisterde dat koning Midas ezelsoren had.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 17 - Quizvraag

Hij vindt de Haagse politiek net een poppenkast.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 18 - Quizvraag

Deze film is door de recensenten volledig afgebrand.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag!
Opdrachten 1 + 2
(Voor opdracht 1 mag je je telefoon gebruiken om te zoeken)
Bladzijde 25
Vrijdag 2 september
Alleen en in stilte
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs.
Klaar? Lees verder in je leesboek

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel
Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (2, blz. 25)

Slide 23 - Tekstslide

Woordenschat H1
Vergelijking
Metafoor
Personificatie

Slide 24 - Tekstslide

Doel
Na deze les weet je weer wat een vergelijking, metafoor en personificatie inhoudt en hoe je deze in een zin kan herkennen.

Slide 25 - Tekstslide

Weet je het nog?
1. De auto's in de file kropen voorbij.
2. De najaarsstorm stoeide met de herfstbladeren.
3. De stratenmaker heeft een paar handen als kolenschoppen.
4. Mijn dochter is een echte boekenwurm.
5. Na het behalen van mijn diploma, lacht de toekomst mij toe.
6. De kamers van het hostel leken wel een isoleercel.

Slide 26 - Tekstslide

Theorie
Vergelijking
Metafoor
Personificatie

Slide 27 - Tekstslide

Vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken, het object en het beeld.

Hij is zo gek als een deur
De vijand kwam als een dief in de nacht
Hij ging er als een haas vandoor
De winnaar was zo trots als een pauw

Slide 28 - Tekstslide

Metafoor
De metafoor is eigenlijk een vergelijking, maar zonder ‘als’ en waarin de werkelijkheid dikwijls verzwegen wordt.

Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken = iemand die iets gekregen heeft
Een vruchtbare vergadering = een vergadering met resultaat
Die zwijnenstal moet je opruimen = een omgeving die vies is
Die kleuter zit in 5 havo = een leerling die zich kinderachtig gedraagt

Slide 29 - Tekstslide

Personificatie
Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon.


De zon streelde onze wangen
Het gevaar loerde op elke hoek van de straat


Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Opdracht 2
Bladzijde 25

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag!
Opdrachten 3 + 4
Bladzijdes 25 t/m 27
Vrijdag 9 september
Fluisterend overleggen
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs.
Klaar? Lees verder in je leesboek

Slide 32 - Tekstslide