Les 3 - Letterlijke en figuurlijke taal

Poëzie en fictie
Deel B - Gelukkig
Bij mij te vinden op blz. 176, dus bij jullie waarschijnlijk ergens rond blz. 180.
In deze LessonUp moet je alle fragmenten bekeken hebben en alle vragen beantwoord. Daarna maak je de vragen uit het boek. Die lever je in via de inleveropdracht in SOM (uiterlijk 16 april om 11.00u)   
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Poëzie en fictie
Deel B - Gelukkig
Bij mij te vinden op blz. 176, dus bij jullie waarschijnlijk ergens rond blz. 180.
In deze LessonUp moet je alle fragmenten bekeken hebben en alle vragen beantwoord. Daarna maak je de vragen uit het boek. Die lever je in via de inleveropdracht in SOM (uiterlijk 16 april om 11.00u)   

Slide 1 - Tekstslide

Videofragment
Bekijk allereerst het fragment uit de volgende slide. 
Je krijgt er daarna een paar vragen over.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat is het verschil tussen figuurlijke en letterlijke taal?

Slide 4 - Open vraag

In het fragment dat je net bekeken hebt, stoort de comedian zich aan het feit dat heel veel mensen het woord letterlijk (of figuurlijk) verkeerd gebruiken. Welke drie voorbeelden gebruikt hij daarbij?

Slide 5 - Open vraag

Waarom is 'letterlijk' in die voorbeelden verkeerd gebruikt?

Slide 6 - Open vraag

In muziekteksten en poëzie wordt heel veel gebruikgemaakt van figuurlijke taal, waarom denk je?

Slide 7 - Open vraag

Bekijk het volgende fragment. Focus je tijdens het kijken en luisteren op figuurlijke taal. 

Slide 8 - Tekstslide

Noem drie voorbeelden van figuurlijke taal die je in het fragment hebt gehoord. Geef ook de betekenis.

Slide 9 - Open vraag

Opdrachten uit het boek
Maak nu opdracht 1 t/m 4 van poëzie B - Gelukkig, achterin je boek (ergens rond blz. 182).
Opdr. 3 zou je samen met een klasgenoot moeten doen, dat kan natuurlijk ook op afstand hè, en anders doe je het gewoon alleen of met je broer of zus ;-)
De antwoorden lever je 16 april via de inleveropdracht in SOM in. 

Slide 10 - Tekstslide