Theorieles blok 1.5 - les 2

Theorieles Specifiek
Blok 1.5 - les 2
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
tandartsassistentMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Theorieles Specifiek
Blok 1.5 - les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
  • Leerdoelen
  • Voorkennis
  • Theorie
  • Vragen
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen les 2
Aan het eind van deze les kun je: 
  • De structuren benoemen rond de mondholte: spieren en spiergroepen in het hoofd-halsgebied
  • De structuren benoemen rond de mondholte: zenuwen in het hoofd-halsgebied




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis testen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel kauwspieren hebben we?
A
Twee
B
Drie
C
Vier
D
Vijf

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elke spier heeft een aanhechtingspunt. Wat is de origo?
A
Het aanhechtingspunt aan het meest beweeglijke botstuk
B
Het aanhechtingspunt aan het minst beweeglijke botstuk

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de insertie?
A
Het aanhechtingspunt aan het meest beweeglijke botstuk
B
Het aanhechtingspunt aan het minst beweeglijke botstuk

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij het stevig dichtbijten voelen we de
aanspanning van de spier die je hier
op de afbeelding ziet (rood). Welke
kauwspier is dit?

A
M. temporalis
B
M. masseter
C
M. pterydoideus lateralis
D
M. pterydoideus medialis

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spieren

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewegen
Spieren of spiergroepen trekken samen
-> De afstand tussen twee aanhechtingspunten wordt korter
--Botstukken komen dichter bij elkaar 
--Onderlinge positie van botstukken verandert

Origo = zit aan minst beweeglijke botstuk
Insertie = zit aan meest beweeglijke botstuk


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Skeletspier
Zit met beide uiteinden aan het bot vast 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huidspier
Zit met één uiteinde vast aan het bot en aan het uiteinde aan de huid vast


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kringspier
Lopen als een cirkel rond

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spiergroepen in hoofd-hals gebied
  • Vier kauwspieren 
  • Vier suprahyoÏdale spieren, waarvan 3 mondbodemspieren
  • Twee tongspieren 
  • Infrahyoïdale spieren
  • Twee mimische spieren 
  • Hals- en nekspieren


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kauwspieren (vier stuks)
Zelfstudie:
Leer de origo, insertie en functie 
vanuit Thk, hoofdstuk 1.9.1.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suprahyoïdale spieren; het woord 'Suprahyoïdaal' kun je ontleden. Hyoïdaal is afgeleid van tongbeen. Supra betekent:
A
Onder
B
Boven

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Suprahyoïdale spieren
Vier spieren, waarvan drie mondbodemspieren 

Insertie = tongbeen (os hyoïdeum)
Vanaf tongbeen lopen ze naar schedel = origo

Functies:
  • Aanspannen: plaatsverandering tong
  • Openen mond: spieren trekken OK naar tongbeen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de vier suprahyoïdale spieren

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

... waarvan drie mondbodemspieren
  • musculus mylohyoideus
  • musculus geniohyoideus
  • musculus digastricus

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verloop mondbodemspieren

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tongspieren
Intrinsieke tongspieren: binnen tonglichaam
  • Tong dunner, smaller en korter maken
  • Functie: vorm van tong bepalen tijdens kauwproces en spreken
  • Geen origo of insertie

Extrinsieke tongspieren: lopen van buitenaf het tonglichaam binnen
  • Bewegen tong

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extrinsieke tongspieren: 






Grootste extrinsieke tongspier = M. genioglossus. 
Origo: binnenzijde OK bij kin

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Infrahyoïdaal' betekent (ontleedt het woord):
1. Infra =
2. Hyoïdaal =

Slide 23 - Open vraag

infra = onder
hyoïdaal= tongbeen
Infrahyoïdale spieren
Insertie: os hyoideum (tongbeen)
Aan onderkant tongbeen

Origo: schouders en hals

Functie: hulpspieren bij slikken, buigen hals

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mimische spieren
Functie: bewegen van oppervlakkige delen van het gezicht
Uitdrukking geven
Verschilt per persoon 


Belangrijke spieren bij kauwproces en spraak:
  • Musculus buccinator
  • Musculus orbicularis oris

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hals- en nekspieren
Functie: Bewegen hoofd 
  • Naar voren, zijkant en achter
  • Hoofd draaien
  • Houding handhaven (hoofd moet lang                                                                             in dezelfde houding blijven)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor dienen zenuwen, denk jij?

Slide 27 - Woordweb

seintjes uit de hersenen doorgeven aan de spieren en de organen. Omgekeerd kunnen de huid en organen seintjes doorgeven aan de hersenen. (snelweg)
Wat is 'innervatie'?
A
Het aanhechtingspunt van een zenuw aan een spier
B
Het ontvangen van commando's of signalen
C
De spanningstoestand van de spieren
D
Het doorgeven van commando’s of signalen

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwen in het hoofd-halsgebied
  • Geven opdrachten door aan spieren
  • Informeren hersenen over (spannings)toestand spieren

Innervatie: Het doorgeven van commando’s of signalen 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twee soorten zenuwen
  • Bewegingszenuw = motorisch
  • Gevoelszenuw = sensibel

Gemengde zenuw: zowel sensibele als motorische zenuwvezels (verkeer in 2 richtingen mogelijk)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motorische innervatie van spieren in hoofd-halsgebied
Door hersenzenuwen en ruggenmergzenuwen

Motorische innervatie: daardoor kunnen de spieren bewegen of bijv. een klier gaat speeksel produceren

Twaalf hersenzenuwen, waarvan twee belangrijk zijn bij de innervatie van zenuwen in hoofd-halsgebied

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sensibele innervatie in hoofd-halsgebied
Voornamelijk door vijfde hersenzenuw: Nervus Trigeminus 

Sensibele innervatie: zorgt voor gevoel

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke zenuwen voor innervatie van hoofd- halsgebied
  • Nervus Trigeminus
  • Nervus Facialis

Hersenzenuwen: komen rechtstreeks uit de 
hersenen door schedel naar buiten

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Nervus Trigeminus
Sensibele innervatie
Aangezicht en mondholte
Belangrijk bij verdoven BK en OK 
Splitst in drie takken:
  • Nervus Ophthalmicus
  • Nervus Maxillaris
  • Nervus Mandibularis (deze vertakt weer in Nervus Lingualis)
Nervus Mandibularis = gedeeltelijk motorisch

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vertakkingen van de Nervus Trigeminus

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanuit welke zenuw(en) worden de spieren in hoofd-halsgebied aangestuurd?

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Nervus Facialis
  • Aangezicht
  • Dient voor innervatie van alle mimische spieren
  • Motorisch

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie leerdoelen
Je kunt nu
  • De structuren benoemen rond de mondholte: spieren en spiergroepen in het hoofd-halsgebied
  • De structuren benoemen rond de mondholte: zenuwen in het hoofd-halsgebied

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slot
Maak de volgende opdracht:
Opdrachtenkaart 1.5, theorieles 2


Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies