Theorieles blok 2.3 - les 1

• tandartsassistent
• MBO
• Studiejaar 1

Theorieles Specifiek

Blok 2.3 - Les 1

Deze les

• Welkom
• Eindopdracht
• Leerdoelen
  
• Voorkennis
• Theorie
• Vragen
• Zelfstandig werken

Eindopdracht

Folder over kronen

Let goed op de criteria waar de folder aan moet voldoen!

Leerdoelen les 1

• Je kunt de verschillende vormen van opbouwen benoemen,(voor vulling of kroon).
  
• Je kunt omschrijven wanneer je welke opbouw toepast
  
• Je kunt het verschil tussen een intrapulpaire en parapulpaire stiftopbouw beschrijven
  
• Je kunt uitleggen in welk geval voor een intra of parapulpaire opbouw wordt gekozen
  
• Je kunt de stappen van bovenstaande behandeling uitleggen
  
• Je kunt uitleggen wat de directe en indirecte methode betekend
  
• Je kunt de kauwspieren benoemen en weet de functie tijdens het kauwproces

Voorkennis testen

Kauwspieren zijn skeletspieren. Wat wil dit zeggen?

Ze zitten vast aan het skelet, de schedel. 

Wat is de Latijnse naam voor ‘spier’?

1. Glandula
2. Nervus
3. Musculus
4. Origo

Noem de vier belangrijkste kauwspieren

musculus masseter

musculus temporalis

musculus pterygoideus lateralis

musculus pterygoideus medialis.

Musculus masseter

Musculus temporalis

Musculus pterygoideus lateralis

Musculus pterygoideus medialis

Bij aanspanning trekt deze spier de onderkaak en de discus articularis naar voren.

Hij helpt bij het sluiten van de mond en bepaalt de kauwdruk

Bij aanspanning trekt deze spier de OK naar boven: mond gaat dicht. Ook wordt de OK ook naar achteren getrokken.

Als deze spier samentrekt, gaat de mond dicht. Ook bewegen de onderkaak en de discus articularis naar voren.

Discus articularis = kraakbeenschijf; dit zit in ieder kaakgewricht (aan beide zijden van de kaak één)

Wat betekent de term origo?

(meteen door naar volgende vraag)

1. Het aanhechtingspunt aan het meest beweeglijke botstuk
2. Het aanhechtingspunt van de spier aan het minst beweeglijke botstuk

Het aanhechtingspunt aan het meest beweeglijke botstuk is de:

1. Origo
2. Insertie

Kauwspieren, wat doen ze?

Bewegen OK t.o.v. de schedel

• Kauwen
  
• Spreken

Fysiologie (bewegingen OK)

Processus condylaris (kaakkopje)

Twee bewegingen:

• Rotatie (a)
  
• Translatie (b)
  

Openen: rotatie, daarna translatie

Bewegingen 

Circumductie = combinatie van bewegingen

Het kauwproces

Samenwerking tussen:

• Kauwspieren
  
• Tongspieren
  
• Suprahyoïdale spieren (mondbodem)
  
• Mimische spieren

= Kauwpatroon

Kauwpatroon 

Doel: met een minimaal verbruik van energie een maximum aan efficiëntie bereiken

Kauwpatroon 

• Ontwikkelt na doorbraak eerste melkelementen
  
• Wanneer elementen contact maken
  
• Gedeeltelijk reflexmatig, gedeeltelijk bewust
  
• Past zich aan nieuwe situatie aan
  
• Onderscheid tussen vrije en contactbewegingen

Vrij: elementen raken niet (openen en sluiten)

Contact: elementen maken contact (kauwen)

Een parapulpaire stift zet je naast de pulpa.

1. Juist
2. Onjuist

Waarom wordt er gebruik gemaakt van een parapulpaire stiftopbouw?

1. Dit is goedkoop
2. Maakt een grote opbouw van composiet mogelijk
3. Omdat de pulpa avitaal is
4. Omdat een kroon niet mogelijk is

Bij het gebruik van een parapulpaire stiftopbouw mag de pulpa geëxponeerd zijn.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is een intrapulpaire stift?

Aan welke eis moet het element voldoen voordat er een intrapulpaire stift geplaatst wordt?

1. Het kanaal moet goed gereinigd/gevijld zijn
2. Het kanaal moet lang genoeg zijn
3. Het kanaal mag niet te dik zijn
4. De stift moet van metaal zijn

Parapulpair

Titanium / stainless steel

Intrapulpair

Metaal / glasvezel

Opbouw

Plastisch: composiet, door TA gemaakt

Gegoten: van door tandtechnieker gemaakt

Codes

• Parapulpair V70
• Intrapulpair V80
• Volgende stift in zelfde element V85
• Plastische opbouw R31

Evaluatie leerdoelen

Je kunt nu

• de verschillende vormen van opbouwen benoemen,(voor vulling of kroon).
  
• omschrijven wanneer je welke opbouw toepast
  
• het verschil tussen een intrapulpaire en parapulpaire stiftopbouw beschrijven
  
• uitleggen in welk geval voor een intra of parapulpaire opbouw wordt gekozen
  
• de stappen van bovenstaande behandeling uitleggen
  
• uitleggen wat de directe en indirecte methode betekend
  
• de kauwspieren benoemen en weet de functie tijdens het kauwproces

Slot

Maak de volgende opdracht:

Opdrachtenkaart 2.3, theorieles 1