V5: Chapitre 4, Cours 15 ('wat' en français)

Programme
  • Objectif : Tu prépares bien ton contrôle de voc/gram.

  • Étude autonome
  • Le mot "wat" en français. 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programme
  • Objectif : Tu prépares bien ton contrôle de voc/gram.

  • Étude autonome
  • Le mot "wat" en français. 

Slide 1 - Tekstslide

Le mot "wat" en français:
Kijk naar de volgende vraagzinnen. Wat is het verschil tussen zinnen met "qu'est-ce qui", qu'est-ce que" en "que"?

  1. Qu'est-ce qui te plaît à l'école ?
  2. Qu'est-ce que tu as comme loisir ?
  3. Que faites-vous aujourd'hui ?

Slide 2 - Tekstslide

Le mot "wat" en français:
Kijk naar de zinnen. Wat is het verschil tussen zinnen met "ce qui" en "ce que" ?

  1. Ce qui est la plus importante, c'est la récré.
  2. Ce que je déteste, ce sont les examens.

Slide 3 - Tekstslide

Le mot "wat" en français.
  • Er zijn vijf vormen van "wat" die je kennen moet voor de toets. Drie daarvan kunnen in een vraagzin voorkomen.

  • qu'est-ce qui (als je naar een onderwerp vraagt, wordt gevolgd door een werkwoord) 
  • qu'est-ce que/qu' (als je naar een lijdend voorwerp vraagt, gevolgd door een onderwerp)
  • que (als je naar een lijdend voorwerp vraagt, gevolgd door inversie)

Slide 4 - Tekstslide

Le mot "wat" en français.
  • Er zijn vijf vormen van "wat" die je kennen moet voor de toets. Twee daarvan kunnen in een normale zin voorkomen. Beide kun je vertalen met "dat wat".

  • Ce qui (als je nadruk legt op het onderwerp, gevolgd door een werkwoord)
  • Ce que/qu' (als je nadruk legt op het lijdend voorwerp, gevolgd door een onderwerp) 

Slide 5 - Tekstslide

Le mot "wat" en français
  • Hoe kies je de juiste vorm?

    1. Bepaal of het een vraagzin of gewone zin is.
    2. Vraagzin? -> check of na "wat" een werkwoord, onderwerp of een inversie staat.
    3. Normale zin? -> check na "wat" een werkwoord of een onderwerp staat.

Slide 6 - Tekstslide

Le mot "wat" en français
Vraagzin, gevolgd door ww
Qu'est-ce qui
Vraagzin, gevolgd door ow
Qu'est-ce que/qu'
Vraagzin, inversie
Que/Qu'

Gewone zin, gevolgd door ww
Ce qui
Gewone zin, gevolgd door ow
Ce que

Slide 7 - Tekstslide

Le mot "wat" en français
_____________ tu détestes le plus ?
1. Het is een vraagzin.
2. "tu" is een onderwerp. Er is geen inversie.
3. Je gebruikt "qu'est-ce que", omdat er na "wat" een onderwerp staat, het een vraagzin is, en geen inversie is.

Qu'est-ce que tu détestes le plus ? 

Slide 8 - Tekstslide

Le mot "wat" en français
_________ m'intéresse, c'est l'histoire.

1. Het is een normale zin. 
2. Het woord na "wat" is een werkwoord (laat je niet afleiden door het wederkerend voornaamwoord).
3. Je gebruikt "Ce qui", want gewone zin en gevolgd door een werkwoord.

Ce qui m'intéresse, c'est l'histoire. 

Slide 9 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van 'wat' in:
  • Kies uit qu'est-ce qui, qu'est-ce que/qu' que, ce qui, of ce que.

    1. ___________ je trouve fantastique, ce sont ces films.
    2. __________ devons-nous faire ?
    3. _____________ te dérange ?
    4. ______________ est pratique, c'est gérer son argent.

Slide 10 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van 'wat' in:
  • 1. Ce que je trouve fantastique, ce sont ces films.

    2. Que devons-nous faire ?

    3. Qu'est-ce qui te dérange ?

    4. Ce qui est pratique, c'est gérer son argent.

Slide 11 - Tekstslide

Le mot WAT
Vraagzinnen
que (lijd vwp met inversie pv-ond) --> Que veux-tu? -> Je veux un bonbon.
qu’est-ce que (lijd vwp) -> Qu’est-ce que tu veux? -> Je veux un bonbon.
qu’est-ce qui (ond) -> Qu’est-ce qui ne va pas? -> Cette situation ne va pas.

Betrekkelijke bijzinnen
ce que (lijd vwp) ->Je sais ce que je veux. (Je veux un bonbon.)
ce qui (ond) -> Je sais ce qui est facile pour toi. (Le français est facile pour toi.)


Slide 12 - Tekstslide

Le mot "wat" en français
  • Y a-t-il des questions ? 
Si oui, pose-les à ta prof!

Slide 13 - Tekstslide