AFP 1.1.10

Cellen en weefsels
Les 10 week 4 Periode 1
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Cellen en weefsels
Les 10 week 4 Periode 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Terugblik vorige les
  • Theorie transport & metabolisme 
  • Digitale oefenopdrachten 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Om een cel goed te laten werken is het nodig dat verschillende stoffen het celmembraan passeren. De stoffen moeten door het membraam worden getransporteerd.


Wat weet je nog over het doorlaten van stoffen door het membraan? > semi-permeabele wand

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Voor het onderhoud van de cel is het van belang dat verschillende stoffen het celmembraan kunnen passeren. De stoffen moet door het membraam worden getransporteerd.
Koofstofdioxide en zuurstof kunnen vrijelijk door het membraan bewegen.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 8 - Video

In deze video wordt het begrip uitgelegd aan de hand van een voorbeeld. In het volgende filmpje wordt het nogmaals uitgelegd maar dan in relatie tot anatomie/fysiologie (biologie).
Studenten hoeven alleen te weten wat er in deze L.U. qua theorie naar voren komt. De gasstofwisseling in de longen hoeven ze nog niet te kennen, het gaat er om dat ze begrijpen waarom het belangrijk is om te weten wat diffusie betekent. 

Slide 9 - Tekstslide

De aan- en afvoer van stoffen van en naar de cellen gebeurt passief of actief. De laatstgenoemde manier kost energie. Passief vervoer kost geen energie en vindt plaats door diffusie. Zuurstof, stikstof en andere kleine moleculen die makkelijk oplossen in lipiden (vetten) bewegen zich via de halfdoorlatende celmembraan steeds heen en weer tussen de cel en de bloedstroom. Sommige moleculen zoals glucose-, natrium en kaliumionen kunnen niet door middel van diffusie door de celmembraan heendringen. 


Slide 10 - Tekstslide

Zie filmpje dia 11

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metabolisme/ stofwisseling
-Alle chemische veranderingen die in het menselijk lichaam plaatsvinden om het lichaam op te bouwen en in stand te houden. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er nodig voor deze processen?
Verbranding speelt een belangrijke rol!
Hiervoor zijn zuurstof en brandstof nodig. 

Bij de stofwisselingsprocessen ontstaan naast warmte en energie ook afvalproducten. 

Slide 14 - Tekstslide

Stoffen die worden verbrand zijn allereerst: koolhydraten en vetten.
Eiwitten worden in bijzondere omstandigheden ook gebruikt als brandstof. 
Wat is het doel van verbranding?

-Het mogelijk maken dat de cel zijn specifieke taak kan uitoefenen; 
-De energie leveren voor de vermenigvuldiging van cellen (mitose); 
-De lichaamstemperatuur op peil houden; 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbranding is een chemische reactie. 
-Om dit goed te laten verlopen zijn enzymen  nodig. 
-Enzymen zijn eiwitten die als kathalysator werken. 
-Vitamines zijn nodig voor de vorming van enzymen in het bloed. 

Slide 16 - Tekstslide

katalysator: is een chemische stof die een proces kan versnellen of vertragen zonder zelf te veranderen. 
De enzymen kunnen dus hergebruikt worden. 
Voorbeeld 1
Via de longen komt door diffusie koolstofdioxide in ons bloed. Koolstofdioxide is een afvalproduct dat bij verbranding ontstaat.  Het bloed transporteert dit afvalproduct naar de longen zodat het daar wordt uitgescheiden. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld 2
Via het spijsverteringskanaal komt door diffusie en osmose de brandstof uit voeding in het lichaam. Via het uitscheidingsstelsel (en o.a. nieren en longen) worden de afvalproducten uitgescheiden. 

Slide 18 - Tekstslide

+ het water dat vrijkomt bij verbranding mengt zich met het weefselvocht en de rest wordt uitgescheiden. 
Metabolisme zorgt voor het evenwicht tussen de opbouw en afbraak van cellen in ons lichaam. 
-Tijdens de groei of na ziekte overheerst de opbouw: anabolisme
-Wanneer we ernstig ziek zijn, overheerst de afbraak: katabolisme

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De stofwisseling wordt beïnvloed door: 
1. Lichaamstemperatuur; 
2.Voeding; 
3. Leeftijd;
4. Lichamelijke gesteldheid; 
5. Het schildklierhormoon; 
6. Voedselopname; 
7. Het mannelijke geslachtshormoon testosteron of andere anabole stoffen; 

Slide 20 - Tekstslide

1. normaal bij ong. 37 graden C. en versnelt bij koorts.
2. bij slechte voeding kan er bijv. wel afbraak (katabolisme)  optreden maar onvoldoende opbouw van cellen. 
3.jong of oud
4. ziek of gezond
5. Bij een grote afgifte van dit hormoon verloopt de stofwisseling sneller en vindt er een snellere verbranding plaats. 
6. Bij een darmziekte bijv. kunnen de noodzakelijke voedingsstoffen slecht worden opgenomen. 
7. Deze stoffen worden soms toegediend om betere prestaties te leveren. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:45

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:45

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:45

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:45

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afronden en huiswerk
- Leren: Hoofdstuk 2 medische terminologie AFP
- Boek medische terminologie AF en inleiding medische kennis mee.
- Opdracht organellen af

 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies