Pectine: Een natuurlijk voorkomend koolhydraat in planten

Pectine en gelatine 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Pectine en gelatine 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les kun je...
  • De herkomst en natuurlijke functie van pectine in planten beschrijven. 
  • Het proces van pectinewinning uitleggen, inclusief de stappen koken, filtreren, uitvlokken en drogen. 
  • De samenstelling en specifieke kenmerken van pectine benoemen. 
  • De verschillende handelsvormen en toepassingen van pectine opnoemen.
  • Uitleggen wat gelatine is en waar het vandaan komt. 
  • De samenstelling van gelatine benoemen. 
  • De stappen van het productieproces van gelatine beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over pectine en gelatine?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Herkomst van pectine
Pectine is een natuurlijk voorkomend koolhydraat in planten dat zorgt voor celstevigheid en meer aanwezig is in onrijpe dan rijpe vruchten.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is gelatine?
Een oplosbaar eiwit verkregen door bewerking van collageen uit beenderen van slachtdieren.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkomst van gelatine
Gelatine wordt gewonnen uit de beenderen van slachtdieren.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling van gelatine
Bestaat voor ongeveer 84% uit eiwit en 16% uit vocht.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Productieproces van gelatine: de stappen van winning
Reinigen, verkleinen, ontvetten en ontkalken van de beenderen, gevolgd door koken onder hoge druk, filteren, indampen, bleken en verwerken tot blad- of poedergelatine.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitielijst
Gelatine: Een oplosbaar eiwit verkregen door bewerking van collageen uit beenderen van slachtdieren. 
Collageen: Een onoplosbaar eiwit dat in de beenderen van slachtdieren voorkomt en door verhitting omgezet kan worden in gelatine. 
Autoclaaf: Een hogedrukpan die gebruikt wordt om het collageen in beenderen om te zetten in gelatine.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proces van pectinewinning
Het wordt gewonnen uit appelresten en bietenpulp door koken, filtreren, uitvlokken met zuur en drogen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling van pectine
Pectine is te herkennen als korrelig, crèmewit poeder of als transparante vloeistof en kan bij verhitting en afkoeling met vocht een heldere binding vormen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke kenmerken van pectine
Het wordt verhandeld als poeder of vloeistof (E-nummer 440), al dan niet gemengd met suiker, en wordt toegepast in vruchtenpuree, jam, geleien, vruchtenbavaroise en ijs.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handelsvormen en toepassingen van pectine
Pectine wordt verhandeld als poeder of vloeistof (E-nummer 440), al dan niet gemengd met suiker, en wordt toegepast in vruchtenpuree, jam, geleien, vruchtenbavaroise en ijs.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitielijst
Pectine: Een samengesteld koolhydraat dat in planten voorkomt en zorgt voor de stevigheid van de cellen. 
Filtraat: Een zuivere oplossing van pectine in water, verkregen na het filtreren van het kooksel. 
Pectinevlokken: Vaste pectine die ontstaat na het toevoegen van zuur aan het filtraat en die vervolgens gefilterd en gedroogd wordt. E-nummer 440: Het nummer dat gebruikt wordt om pectine als voedseladditief aan te duiden.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.